Interview met Sandra Hammer en Arina Kruithof over zorgregio Rijnmond

In de praktijk

Vijftien gemeenten in de regio Rijnmond (GRJR) werken samen in de gemeenschappelijke regeling jeugdhulp Rijnmond. Als secretaris/directeur van de GRJR is Sandra Hammer opdrachtgever van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. Arina Kruithof, bestuurder bij Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (JBRR), legt namens de aanbieders verantwoording af aan Hammer. Hoe kijken zij, ieder in hun eigen rol, aan tegen de jeugdzorg in de grootste jeugdhulpregio in Nederland?

Samenwerking en wederzijds begrip cruciaal

Afbeelding Sandra Hammer
Beeld: ©Sandra Hammer

Sandra Hammer heeft zo’n twintig jaar ervaring in diverse gemeenten, waarvan de laatste zeven jaar in het sociaal domein.

De samenwerking tussen de vijftien gemeenten in deze regio is natuurlijk en stabiel, met uiteraard ook ups en downs. Voordeel van dit samenwerkingsverband is dat we als GRJR een regiobrede visie op jeugdhulp hebben kunnen ontwikkelen en beslissingen kunnen nemen die niet door alle afzonderlijke gemeentes genomen hoeven te worden. Dat betekent dus meer slagkracht.

Binnen de GRJR werken 72 wijkteams. “Bij al onze zorginkoop sluiten we aan bij de behoeftes van deze teams en hun lokale situatie.” Over de aard van de jeugdzorgproblematiek in Rijnmond: “Het landelijke beeld zien we hier ook. Ook wij hebben steeds meer te maken met bijvoorbeeld eetstoornissen en complexe scheidingen.”

De regio Rijnmond koos een jaar geleden voor een korte termijn aanpak gericht op de meest urgente problematiek. Hammer:

Aanleiding vormde de oplopende wachttijden in de jeugdzorg. Zo’n achttienhonderd kinderen wachtten eind 2020 op hulp. Daar moesten we echt iets aan doen. Maar knellende budgetplafonds en te weinig budget voor jeugdhulp veroorzaakten dat gemeenten met hun begroting structureel achterliepen op de benodigde uitgaven.

Afbeelding van Arina kruithof
Beeld: ©Arina Kruithof

Ook Arina Kruithof heeft haar sporen verdiend in de jeugdzorg, onder andere bij Bureau Halt en sinds 2016 bij JBRR. “Wij zijn een gecertificeerde instelling voor  jeugdbescherming en jeugdreclassering in de regio Rijnmond. Tot onze hoofdtaken behoren het uitvoeren van kinderbeschermingsmaatregelen zoals toezichtstelling -OTS- en voogdij. Wij zijn er voor kinderen van wie de acute veiligheid in gevaar is of van wie de ontwikkeling bedreigd is, bijvoorbeeld door verwaarlozing, mishandeling, psychische problemen bij de ouders etc. Daarnaast komen kinderen via de jeugdreclassering bij ons. We vormen samen met de gemeenten en de zorgaanbieders een driehoek voor wat betreft het helpen en ondersteunen van de meest kwetsbare gezinnen.”

Wachttijden

Kruithof herkent de urgentie die Hammer schetst.

Overal in de zorg zijn wachttijden. Het bijeenbrengen van specialistische jeugdhulp is echter een ingewikkeld proces. Waar is er plek? Is deze plek passend genoeg voor de betreffende jeugdige? Valt deze plek binnen het aanbod van gemeenten?

Ook is er een tekort aan financiële middelen om zorg in te kopen, er is krapte op de arbeidsmarkt en daarmee een tekort aan gekwalificeerde mensen. We hebben als Jeugdbescherming een wettelijke plicht om binnen vijf dagen het kind aan een jeugdbeschermer gekoppeld te hebben. Door een hoog ziekteverzuim en de krappe arbeidsmarkt lukt ons dit niet altijd.

Maar wanneer wij gezinnen niet kunnen koppelen aan een vaste jeugdbeschermer, betekent dit niet dat wij niets doen. We hebben een speciaal team dat zicht houdt op de veiligheid van het kind, en ook de verplichte zorgprocedures afhandelt.

Daarnaast hebben we in kaart gebracht wat we nu precies onder wachttijden verstaan. Wat is een wachttijd, wanneer ontstaat die etc.? Dat moet je allemaal eenduidig registreren in al je verschillende systemen.

Ook het lokale aanbod hebben we in kaart gebracht. Dit is de zorg die door de gemeenten zelf wordt ingekocht, daar hadden we geen zicht op. Nu kunnen we sneller naar lokale inkoop verwijzen als er elders wachttijden zijn. Puur omdat we nu een eensluidend beeld hebben van de wachttijden in combinatie met het gezamenlijk afstemmen van verantwoordelijkheden hebben we de wachttijden voor specialistische zorg al fors terug kunnen dringen.”

Handen ineen geslagen

Zowel OZJ als de Inspectie onderschreven de noodzaak om de wachttijden in Rijnmond aan te pakken, aldus Hammer. “Als opdrachtgevers en aanbieders hebben we de handen ineen geslagen. Daarbij hebben de gemeenten de budgetplafonds losgelaten met het doel de wachttijden eind 2022 tot maximaal drie maanden te verkorten. Zij zijn nu uitgegaan van realistische begrotingen waarmee zorgaanbieders kunnen doen wat ze moeten doen, zowel voor de heel kwetsbare kinderen als voor de ambulante jeugdhulp.

Daarnaast zijn twee projectleiders aangesteld, een namens GRJR en gemeenten en een namens de zorgaanbieders. Zij zijn een soort eeneiige tweeling bij de aanpak van de veranderingen. Ook is er een gezamenlijke verantwoordelijkheid ingesteld voor het beheer van de wachtlijsten. Als er bijvoorbeeld bij een zorgaanbieder geen plek is, wordt er direct doorverwezen naar een andere zorgaanbieder waar wel ruimte is.”

Kruithof, binnen die samenwerking gedelegeerde opdrachtgever namens de zorgaanbieders, juicht de samenwerking met gemeenten en GRJR toe.

Deze wat zij noemt ‘doorbraakaanpak’ was volgens haar nodig “om kinderen die echt op korte termijn specialistische jeugdhulp nodig hebben te kunnen helpen en om dat proces te versnellen en eenvoudiger te maken. Door beter samen te werken en samenwerkingsafspraken te maken kunnen we beter en sneller kinderen toeleiden naar de juiste hulp. We hebben een gezamenlijk triageproces vastgesteld dat ons ook helpt prioriteiten te stellen.”

Bereidheid samen te werken

Hoe gaat de samenwerking tussen opdrachtgevers en -nemers? Hammer: “Er is een steeds grotere bereidheid om samen te werken, bijvoorbeeld om budgetten onderling te delen en naar elkaar door te verwijzen als er wachtlijsten zijn. Ook hebben we in zo’n 28 gezamenlijke transformatieprojecten samengewerkt aan veranderingen in het zorgaanbod.

Het aantal wachtende kinderen is nog steeds hoog, maar we zijn er in geslaagd de wachttijd voor ambulante specialistische jeugdhulp van 29 weken naar zestien weken te verkorten. Volgens afgesproken normen in de regio moet de maximale wachttijd voor alle zorg eind dit jaar onder de veertien weken liggen.”

Kruithof:

De enige manier om succesvol de wachttijden terug te brengen is de erkenning dat we het probleem samen moeten oplossen. Daarvoor moet je ook begrip hebben voor elkaar en je moet het lef hebben om prioriteiten te blijven stellen. Kinderen met wie het slecht gaat, moeten gewoon geholpen worden. De samenwerking met Sandra en GRJR is waardevol. We opereren in gelijkwaardigheid waarbij Sandra de rol van opdrachtgever ook neemt als dat nodig is.

Toekomstverwachting

Na de korte termijn aanpak gericht op het verkorten van de wachtlijsten en wachttijden is de regio nu gericht op de structurele veranderingen die nodig zijn om de wachttijden laag te houden.

Hammer: “In 2023 mogen de wachttijden niet meer oplopen.”

Onderdeel van die structurele aanpak is het terugbrengen van het aantal zorgaanbieders tot zo’n vijftien wat de druk op de specialistische zorg moet verlichten. “Hierdoor wordt het aanbod en het transformeren van de zware jeugdhulp naar lichtere vormen van jeugdhulp een stuk eenvoudiger en daarmee verbeterd.

In 2023 start de nieuwe inkoopperiode. Samen met de gemeenten worden kwaliteitseisen en basisafspraken geformuleerd waar zorgaanbieders en gemeenten aan moeten voldoen. Onze projectleider voert samen met OZJ momenteel de gesprekken daarover met de wijkteams.”

Kruithof ziet wederzijds begrip als cruciaal voor de toekomst. “Dat kan niet genoeg benadrukt worden, een ambtenaar weet niet voldoende wat specialistische zorg voor de jeugdige betekent en een jeugdbeschermer kent niet de daarbij komende politieke druk. Dat wederzijdse begrip mag van mij nog breder worden uitgedragen. Alleen samen kunnen we die wachttijden structureel aanpakken. Maar ook moeten de gemeenten voldoende middelen krijgen van de overheid om hun verantwoordelijkheden ten aanzien van de aanpak van wachttijden goed op te pakken. Dat is nu niet het geval.”

Hammer is positief over de resultaten tot nu toe en optimistisch over de toekomst. “Het is natuurlijk een complex veranderingstraject waarbij we op allerlei niveaus met veel partijen samenwerken. Dat kost tijd, doorzettingsvermogen en energie, maar ik zie bij de gemeenten en zorgaanbieders een groot commitment om die wachttijden aan te pakken.

De grote uitdaging is de inkoop na 2023. De resultaten hebben we behaald met de huidige aanbieders, maar we moeten ervoor zorgen dat we ook na 1 januari 2023, als de nieuwe inkoop van start gaat, die positieve lijn opwaarts behouden.”

Tekst: Rik Weeda

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.