Regionale pilot Zeeland - Alles voor een vloeiende klantroute

In de praktijk

Hoe komt het dat jongeren soms zo vaak en zo lang moeten wachten in de jeugdbeschermingsketen totdat er eindelijk passende zorg ingezet kan worden? Die vraag leidde tot een radicale oplossing: ‘Vaart in Veiligheid’. Waarbij de professional geen centimeter van de zijde van het gezin wijkt en organisaties nadenken over een andere rolverdeling. Verslag van een pilot in Zeeland ter verbetering van de jeugdbeschermingsketen.

Afbeelding van kind met bellenblaas

Ketenpartners die onderzoek op onderzoek plakken, precies binnen de wettelijke termijnen. Waardoor jongeren maandenlang moeten wachten op hulp. Betrokkenen wisten dit eigenlijk al lang, maar een onderzoek binnen de veiligheidsketen van West Brabant West, West Brabant Oost en Hart van Brabant bevestigde nogmaals dit beeld. Zeeland was niet betrokken in de onderzoeksfase maar heeft zich later wel aan de uitkomsten gecommitteerd.

‘Die resultaten waren ook herkenbaar voor de Zeeuwse situatie. Toen dachten wij: dit moeten wij niet willen. We moeten kijken hoe we dit proces kunnen verkorten’, blikt Olga Idema, programmamanager Jeugd namens de 13 Zeeuwse gemeenten, terug. Maar hoe dan?

Als formele partner van de pilot van het ministerie van Justitie en Veiligheid werden gesprekken met ketenpartners gevoerd, met ouders, kinderen en andere organisaties. Marjan Frankhuizen is vanuit de organisatie DwarsDoen – gericht op ambulante begeleiding en ondersteuning bij complexe casuïstiek – als projectleider betrokken bij ‘Vaart om Veiligheid’:

We vroegen: Als we nou alles overboord gooien, wat is dan voor jou de ideale situatie? Wat moeten we doen om het systeem te verbeteren, zodat kinderen zo snel mogelijk in een veilige situatie terecht komen en er geen ontwikkelingsbedreiging is.

Verantwoordelijk voor alle hulp

Er volgde een kritisch onderzoek naar het hele systeem, de hele keten in Zeeland. Wie heeft welke rol en kan dat niet anders? Ouders en jongeren zijn hierbij betrokken. Dit leidde tot de keuze voor een pilot die uitgaat van een ‘vloeiende klantroute’, zoals Hans Minderhoud het noemt. Hij is hoofd beleid bij Intervence, gecertificeerde instelling in Zeeland en namens de in Zeeland werkzame GI’s betrokken bij ‘Vaart in veiligheid’.

Elke cliënt krijgt één goede professional die de reis samen gaat maken. Die zelf alle hulp en steun die gaandeweg nodig is, organiseert. Hij of zij brengt zijn eigen expertise in en als iets nodig is wat de professional zelf niet kan, haakt andere expertise aan.

Hoe om te gaan met de verschillende rollen van ketenpartners? Nog niet alles is uitgestippeld. ‘Het gaat erom dat we die los laten en meer vanuit onze competenties gaan werken. Gaandeweg zullen we moeten leren hoe we het beter met elkaar kunnen doen.’

Systemische analyse

Frankhuizen schetst een situatie van een gezin waar ongeveer zeven hulpverlenende instanties bij betrokken zijn en die een paar keer terugkeren voor hulp.

Waarom lukt het dit gezin niet hun leven op de rails te krijgen? Om daar meer inzicht in te krijgen doen we een systemische analyse van zo’n gezin. Waarbij de basis is dat we alle stemmen horen, dus iedereen spreken. We kijken of iedereen een gewaardeerde plek heeft. Of er een balans is tussen geven en nemen. Hoe de ordening bepaald is. Die analyse moet zicht geven op de patronen die helpend zijn én die destructief zijn. Daarnaast heb je praktische zaken, zoals geld en opvoeding. Dat pakketje bij elkaar bepaalt vervolgens hoe je je pad gaat vervolgen. Het terugbrengen van systemische balans is het uitgangspunt door het versterken van helpende patronen. Dan heb je in de meeste gevallen een oplossing voor lange termijn. En niet voor de korte termijn, zoals nu nog te vaak het geval is.

Buiten de kaders

Deze manier van denken en doen is nieuw in het veld. Het vraagt van betrokken organisaties om buiten de gangbare kaders te denken, los van rollen en functies zoals deze nu zijn ingericht. Bijvoorbeeld de gemeenten. Olga Idema zegt daarover:

Gemeenten hebben formeel de procesregie in casussen, maar we willen juist toe naar de situatie dat het gezin zelf de regie in handen krijgt en houdt. Vaak wordt daar gezegd dat gemeenten de verantwoordelijkheid en de regie hebben. Maar deze pilot is echt gebaseerd op basis van gelijkwaardigheid tussen de partners. Want anders krijg je een soort oude wijn in nieuwe vaten. En dat werkt niet. Het is niet zozeer dat de Raad voor de Kinderbescherming of Veilig Thuis of de gemeente de baas moet zijn. Het is niet: wie betaalt bepaalt. Dat moet je echt loslaten.

Gedwongen maatregel

Het bewerkstelligen van een vloeiende klantroute is geen garantie dat een vrijwillig hulptraject werkt. Soms kan het gebeuren dat een rechter alsnog moet kijken of er een gedwongen maatregel nodig is. Idema: ‘Het begeleiden in het gedwongen kader is voorbehouden aan een professional van een GI. Maar dat wil niet zeggen dat die eerste professional zijn handen er vanaf trekt. Hij of zij blijft wel aangehaakt.’

Zorgvuldige en onafhankelijke afweging

Wel is het essentieel dat er tijdens de inrichting van de klantreis aandacht is voor de rechtsbescherming van het betrokken gezin, ook op het moment dat er overwogen wordt om een gedwongen maatregel in te zetten. ‘Het is nogal een stap voor een gezin als je naar de kinderrechter gaat, waarbij je gezag wordt ingeperkt of zelfs wordt ingenomen’, zegt Ludo van Beek, beleidsadviseur van de Raad voor de Kinderbescherming.

Er moet een toets zitten tussen vrijwillige en gedwongen hulpverlening door een onafhankelijk overheidsorgaan. Dit is ook de wens van de ouders en jongeren die we gesproken hebben. Op basis van de informatie vanuit de aanwezige hulpverlening en de informatie van het betrokken gezin, moet een zorgvuldige en onafhankelijke afweging gemaakt worden van wat op dat moment nodig is voor het kind en het gezin. Hoe die onafhankelijke toets er concreet uit gaat zien, moeten we nog onderzoeken.

Ook aan ouders is de klantreis inmiddels gepresenteerd. Frankhuizen vertelt dat ook de ouders belang hechten aan de onafhankelijke toets van de RvdK. ‘Een mogelijkheid tot hoor-wederhoor. Het ging er echt om dat ze hun verhaal mochten doen en er een onafhankelijk persoon bij betrokken is.’

Verkortingskans

In Zeeland geloven ze in deze manier van denken. Inmiddels zijn de gemeenten Borsele, Vlissingen en Terneuzen voorgedragen om de nieuwe opzet uit te rollen. ‘Voor gemeenten is het ongelofelijk ingewikkeld geweest omdat we geen flauw idee hebben wat dit gaat opleveren. Gezamenlijk, met ouders, met jongeren, met al die professionals ga je kijken waar een verkortingskans ligt.’ zo constateert Idema.

Dat kan betekenen dat we de grenzen gaan opzoeken, met bepaalde wettelijke regels. Denk bijvoorbeeld aan Veilig Thuis, die een duidelijke onderzoeksfunctie heeft vanuit de wet Meldcode. Welke ruimte heeft Veilig Thuis om die triage vanuit een anders perspectief te gaan uitvoeren? Moet dat in een kantoor in Zeeland, of kan het ook bij een lokale wijkteam? Kunnen de lokale wijkteams een informerende rol spelen in de triage van Veilig Thuis? Dat je kunt zeggen: ‘Ik heb hier mevrouw Jansen’ en dat je snel te weten komt dat zij bijvoorbeeld al bekend is binnen andere wijkteams, zodat je meer zicht hebt op haar situatie, het onderzoek korter kan of zelfs niet nodig hoeft te zijn en je sneller kunt helpen? Maar je moet wel durven. En je hebt bestuurders nodig die een kartrekkende rol innemen en inzien dat dit kansen biedt.

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.