Rapport: Nadere differentiatie uithuisplaatsingen

De regio Utrecht West en de stad Utrecht, samen één van de elf proeftuinen van het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming, stellen zich ten doel uithuisplaatsingen te voorkomen. In dat kader gaf de proeftuin Judith van der Zwaan de opdracht om onderzoek te doen naar de nuances van uithuisplaatsingen.

Afbeelding bij rapport Nadere differentiatie uithuisplaatsingen

Er is de afgelopen periode veel gezegd en geschreven over uithuisplaatsingen. Daarbij klinkt steeds één belangrijke boodschap door: uithuisplaatsingen moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. De beelden over wat uithuisplaatsingen zijn, zijn echter divers. Hierdoor wordt de discussie op basis van verschillende beelden gevoerd en ontbreekt de nuance.

Gaat het bij uithuisplaatsingen alleen over gedwongen plaatsingen of ook over vrijwillige plaatsingen? Gaat het alleen om voltijdplaatsingen of ook over deeltijdplaatsingen, waarbij een jeugdige bijvoorbeeld een weekend per maand bij opa en oma slaapt? Gaat het ook om opnames van jeugdigen bij bijvoorbeeld verslaving of eetstoornissen?

In de hernieuwde Richtlijn Uithuisplaatsing en terugplaatsing is een definitie van uithuisplaatsingen opgenomen:

Een uithuisplaatsing houdt in dat een jeugdige – al dan niet tijdelijk – ergens anders verblijft dan in zijn eigen gezin, bijvoorbeeld in een pleeggezin, gezinshuis of residentiële instelling.

Binnen deze definitie kunnen alle vormen van jeugdhulp met verblijf (ook deeltijdverblijf) als uithuisplaatsing worden beschouwd.

De regio Utrecht West en de stad Utrecht, samen één van de elf proeftuinen van het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming, stellen zich ten doel uithuisplaatsingen te voorkomen. In dat kader gaf de proeftuin Judith van der Zwaan de opdracht om onderzoek te doen naar de nuances van uithuisplaatsingen.

Het onderzoek bevestigt dat onder de noemer uithuisplaatsing inderdaad veel verschillende situaties vallen. Slechts in een minderheid van de gevallen gaat het om een instantie die een kind tegen de wil van de gezinsleden uit huis haalt. Enkele aanbevelingen uit het onderzoek van Judith:

  • De onderzochte dossiers zijn niet allemaal volledig. In enkele dossiers ontbreekt een brede analyse van de situatie en onderbouwing waarom een uithuisplaatsing nodig is. Dit omdat de informatie soms elders vastgelegd is, bijvoorbeeld bij de ingeschakelde specialistische aanbieders. Aanbevolen wordt om te kijken naar met name de informatiepositie van lokale teams en of het wenselijk is om deze positie uit te breiden.
  • In vier dossiers wordt een combinatie van financiële problematiek en huisvestingsproblematiek benoemd (11%). Op basis van landelijk onderzoek en op basis van gesprekken met de professionals wordt een hogere prevalentie van financiële en huisvestingsproblematiek verwacht. Daarnaast blijkt uit de analyse dat in meerdere dossiers voornamelijk sprake is van problematiek bij één of beide ouders. In deze dossiers wordt echter weinig vermeld over de hulp aan deze ouders. Een brede blik op gezinsproblematiek en de context van het gezin én een goede analyse van de situatie (en voorgeschiedenis) is belangrijk voor het bieden van de juiste hulp. Het verdient daarom aanbeveling om de situatie van jeugdigen en gezinnen breed te bekijken, een goede analyse van de situatie uit te voeren met jeugdigen en ouders en dit goed vast te leggen.

Het hele rapport kun je hierboven downloaden.