‘Door elkaar echt te leren kennen, ontdek je dat ‘tegenwerking’ niet voortkomt uit onwil’
In de praktijk
Ze zijn feitelijk met weinig, maar kosten de samenleving veel: jongeren die verblijven in residentiële jeugdzorg, bijna achttien jaar worden en waarvan niemand exact weet waar ze na hun 18e kunnen wonen en eventueel zorg kunnen krijgen. Met als gevolg dat een deel van hen verdwaald in de lokettenjungle en dak- of thuisloos wordt.
Aan de twee implementatiecoördinatoren van de Landelijke Aanpak 16-27 vragen we daarom: hoe lukt het gemeenten wel deze groep jongeren te ondersteunen naar een duurzame woon- of zorgplek?

Dat veel jongeren die uitstromen uit residentiële zorg het niet lukt een duurzame woon- of zorgplek te vinden, is alom bekend vertelt Mijke Mol. Ze is nu implementatiecoördinator bij de Landelijke Aanpak 16-27 en werkte daarvoor jarenlang als projectleider en teammanager in de jeugdzorg.
“Ook ikzelf heb dat ervaren toen ik met jongeren zelfstandigheidstrainingen deed, zeker wetend dat we er alles aan deden om ze voor te bereiden op zelfstandig wonen als ze achttien werden. Maar dan zag je een aantal jaren toch een deel van ‘jouw’ kinderen als dakloze op straat. Dat is enorm frustrerend. En ik weet ook: dit speelde vijftien jaar geleden al en inmiddels is het probleem groter geworden. De druk die deze groep jongeren let op de maatschappij is dus ook groter.”
De kans om samen verder te komen
“Wat ik lastig vind, is hoe snel er geoordeeld wordt over jongeren die dak- of thuisloos raken, zegt Marjan Tsatsos die ook implementatiecoördinator bij de Landelijke Aanpak 16-27 is. “Mensen kijken naar hen alsof ze het er zelf naar gemaakt hebben. Ze zijn ‘lastig’. Terwijl wij, mensen binnen het systeem, het ernaar gemaakt hebben dat ze niet op een passende plek wonen.”
Mol en Tsatsos zien dat de beeldvorming over deze groep taai is, maar ook over de mensen die in dit ‘systeem’ werken. “Jeugdzorgprofessionals zouden te veel pamperen, WMO-medewerkers te bureaucratisch zijn en gemeenten alleen aan geld denken ... Wat dat betreft is een parallel-proces: ook binnen het systeem wordt er flink over elkaar geoordeeld. Maar door elkaar echt te leren kennen, ontdek je dat ‘tegenwerking’ vaak voortkomt uit systeemdruk, onbekendheid of beeldvorming en niet uit onwil. En precies daar ligt de kans om samen verder te komen.”
‘Noodoplossingen zijn niet helpend’
Over de groep jongeren die in residentiële jeugdzorg zit en op het punt staat uit te stromen ligt er voldoende onderzoek, hebben veel gemeente plannen en zijn er genoeg mensen met goede wil. Maar wat gaat er dan toch vaak mis?
“Waar het vooral misloopt, is dat we dit vraagstuk benaderen als (jeugd)zorgprobleem. Terwijl het op de eerste plaats een huisvestingsprobleem is."
Mijke vertelt verder: "De jongeren die uitstromen hebben soms ondersteuning nodig op zorg, maar bovenal een goede woonplek. Omdat die er niet is, bouwen we noodconstructies en zoeken we geitenpaadjes. Noodoplossingen die niet helpend zijn, omdat je het echte probleem verdoezelt. Namelijk: we hebben geen duurzaam beleid wat voorkomt dat deze groep jongeren dak- of thuisloos wordt.”
Juist omdat zorg, onderwijs en wonen binnen gemeenten allemaal hun eigen regels, budgetten en prioriteiten kennen, wordt samenwerken rondom deze groep jongeren lastig. Tsatsos: “Je kunt een jongere niet opsplitsen in stukjes zorg, wonen of onderwijs. Toch is dat precies wat we in de systeemwereld doen en waardoor je dat kastje-naar-de-muur-effect krijgt als een jongere uitstroomt. Iedereen wijst, met de beste bedoelingen, naar elkaar.”
Wat werkt wél?
De implementatiecoördinatoren van Landelijke Aanpak 16-27 van het Ondersteuningsteam Zorg voor Jeugd (OZJ) ondersteunen gemeenten en regio’s bij het maken van een integraal en preventief beleid ter voorkoming van dakloosheid bij de jongeren die uitstromen uit de residentiële jeugdzorg. Wat zien Mol en Tsatsos implementatiecoördinatoren, na de ondersteuning die zij gaven in Rotterdam, Dordrecht, Eindhoven en Smallingerland, hoe het wel anders kan? Hoe zet je in die systeemwereld de knop om naar doen wat werkt?
Tsatsos: “Bij de aanpak pleiten wij voor een centraal coördinatiepunt voor deze doelgroep binnen gemeenten. Bij de steden die wij ondersteunden, is hieraan gewerkt. Wij noemen dat punt gekscherend ‘Harry van het steunpunt’. Harry weet welke kinderen in zijn gemeente in residentiële zorg wonen, waar zij wonen, weet wat hun toekomstplan is en heeft korte lijntjes met woon-zorgplekken. Geen kastjes en muren meer.”
Deze jongeren goed begeleiden tijdens deze ingewikkelde overgang binnen het systeem kan voor gemeenten een enorme kostenbesparende interventie zijn, onderstreept de Landelijke Aanpak 16-27. In hun recente publicatie stellen zij het nog scherper: als we het blijven doen zoals we het nu doen, ‘creëren’ we onze klant voor de toekomst.
Mol: “Door aan de voorkant van het proces verantwoordelijkheid te nemen voor passende en duurzame huisvesting en zorg, helpen we deze jongvolwassenen beter op weg en besparen we op de lange termijn zorgkosten.”
Verantwoordelijkheid
In het gesprek met Mol en Tsatsos valt het woord verantwoordelijkheid regelmatig. Voelen gemeenten die verantwoordelijkheid dan nu onvoldoende? Tsatsos: “Natuurlijk voelen gemeenten zich verantwoordelijk en zijn ze zich ervan bewust dat deze jongeren eerder op verzoek van ‘het systeem’ uit huis zijn geplaatst. Gemeenten weten dat zij jarenlang intensieve en kostbare hulptrajecten hebben doorlopen. Het blijft alleen ongelofelijk taai dat ditzelfde systeem zo is ingericht dat als deze kwetsbare jongeren achttien jaar worden, ze zo verloren raken in ditzelfde systeem.”
Wat werkt wel?
Een belangrijke vraag is hoe je praktijkkennis in beter beleid implementeert. Om te beginnen pleiten zij voor de reeds genoemde ‘Harry van het coördinatiepunt’; de centrale plek dat verantwoordelijk is voor het proces en de verbinding maakt tussen opvanglocatie, jeugdzorg, gemeente en praktijk. De 'Harry' die kan schakelen, weet hoe het systeem én hoe het werkt op straat. Die ervoor zorgt dat de zorginhoudelijke mensen kunnen doen waar ze voor zijn, omdat 'Harry' verantwoordelijk is voor het duurzame woon-zorgproces rondom een jongere die jeugdzorg met verblijf verlaat.
Ook zouden ze graag zien dat er meer domeinoverstijgend wordt gewerkt. Niet alleen zouden jeugdzorg en WMO aan dezelfde tafel moeten zitten, maar ook de afdelingen wonen en financiën zijn onmisbaar in dit proces.
Wat tot slot ook belangrijk is, is dat gemeenten de tijd te nemen voor dit soort trajecten. “Als je wilt dat mensen opstaan en blijven doorgaan, is tijd echt een voorwaarde”, zegt Mol.
"Maak er geen pilot of project van, maar een langdurig traject dat is gericht op verandering. Dan ontstaat er energie, komen er oplossingen, staan mensen op en houden ze vol. Want veranderen kost lef. Lef om te zeggen: we weten niet precies waar we uitkomen, maar we gaan samen op reis. Door dat te doen, krijg je energie. En die energie is besmettelijk."
Kleine gemeente
Het bijzondere van de Landelijke Aanpak 16-27 was dat de Aanpak liep in een grote gemeente als Rotterdam, maar ook in de kleine gemeente Smallingerland. Zijn daar lessen uit te trekken? Mol: “In Smallingerland kenden we elke jongere bij naam en was de mentaliteit: We lossen het hier met elkaar op. We laten niemand vallen. Dat uitgangspunt lijkt makkelijk te zijn voor een kleine gemeente, maar kan ook gelden voor een stad als Utrecht of Amsterdam. Want we hebben het niet over duizenden jongeren die uitstromen uit residentiële zorg. Ook in grote gemeenten gaat over ‘slechts’ een honderdtal personen. Die kennen de betrokken professionals. Ook dan kun je zeggen: We laten je niet vallen.”
Gaat alle aandacht en effort op deze kleine doelgroep die jeugdzorg met verblijf ontvangt, niet ten koste van de problemen in de hele jeugdzorg? ”Nee”, zegt Tastsos. “Als je inzoomt op deze relatief kleine, maar zeer kwetsbare groep die jeugdzorg met verblijf, los je juist bredere knelpunten in de jeugdzorg en in andere domeinen op. Knelpunten als beter samenwerken, domeinoverstijgend werken en geen problemen doorschuiven. Wie inzet op deze groep jongeren, helpt hén vooruit en zet daarmee meteen het hele stelsel in beweging."
Meer weten?
Meer informatie over jongerendakloosheid en de Aanpak 16-27 vind je via de links hieronden. In het najaar van 2025 start de podcast Wie niet past loopt vast.
Meer weblogberichten
Reactie toevoegen
U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.
Reacties
Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.