Basisfuncties voor lokale teams in kaart

De evaluatie van de Jeugdwet (2017) heeft een aantal ontwikkelingen rond lokale teams aan het licht gebracht, die voor verbetering vatbaar zijn. Een daarvan is, dat het voor cliënten en specialistische aanbieders niet altijd helder is wat zij wel of niet van lokale teams mogen verwachten. KPMG deed nader onderzoek en presenteert vijf basisfuncties voor lokale teams.

Een foto van een groep mensen die aan een tafel zit, sommigen van hen hebben een laptop voor zich. Ze kijken naar een muur met post-its.
Beeld: ©Ministerie van VWS

Naast onduidelijkheid in verwachtingen verschilt ook de wijze waarop gemeenten hun wijkteams inzetten. En elke verschijningsvorm heeft een andere impact op de kwaliteit en toegang van de hulp voor cliënten. Sommige teams zijn alleen een loket en vooral gericht op indiceren en doorverwijzen, andere teams bieden ook concrete hulp. Mede naar aanleiding van deze ontwikkelingen is er behoefte aan een inhoudelijke verdiepingsslag - op basis van praktijkvoorbeelden - naar de rol van lokale teams en de minimaal benodigde ‘basisfuncties’: inhoudelijke componenten vanuit het perspectief van de inwoner die, ongeacht de verschijningsvorm van het lokale team, geborgd moeten worden.

Onderzoek KPMG

Om de huidige en gewenste basisfuncties van gemeentelijke lokale teams in kaart te brengen heeft KPMG, in opdracht van de VNG en het ministerie van VWS, een onderzoek uitgevoerd. KPMG baseerde zich hierbij op literatuuronderzoek, interviews met experts en verzamelde praktijkvoorbeelden in vijftien gemeenten. Dit heeft de volgende inzichten opgeleverd:

  • ­het is nodig aan de voorkant voldoende inhoudelijke expertise beschikbaar te hebben;
  • ­lokale teams horen zicht te hebben op de individuele en collectieve vraagstukken van de wijk;
  • ­lokale teams leveren ook zelf (kortdurende) concrete ondersteuning;
  • ­er is een goede visie nodig van de gemeenten op de inrichting van de toegang/ lokale teams (ontwikkeld in dialoog met partijen in de wijk), om keuzes af te dwingen en uitlegbaar te maken naar alle betrokkenen;
  • ­beperk het aantal aanbieders en bouw de samenwerking op. Zo leg je ook de basis voor gezamenlijk leren en verbeteren.

Vijf basisfuncties

Op basis van deze inzichten zouden overal in Nederland minimaal vijf basisfuncties op lokaal niveau geregeld moeten zijn:

  1.  Veilige leefomgeving: houd altijd oog voor een veilige leefomgeving van de inwoner;
  2.  Tijdig signaleren van de vraag: door verbinding te maken met de wijk: investeer in preventie; wees aanwezig daar waar de doelgroep is, zodat vragen gehoord worden. Maak verbinding met de wijk en werk ‘outreachend’;
  3.  Vindbare en toegankelijke hulp: wees toegankelijk en vindbaar en voer een goede triage uit;
  4.  Handelen met een brede blik: verhelder de vraag, plan van en met het huishouden en verleen ondersteuning, beleg de regie, maak duidelijke afspraken en houd een vinger aan de pols;
  5.  Leren en verbeteren: verzamel inzichten, ga erover in gesprek en durf te veranderen.

Routekaart

De basisfuncties zijn opgesteld aan de hand van een flink aantal praktijkvoorbeelden in het land. Deze zijn opgenomen in de bijlagen van het rapport. Ze zijn samengebracht in een speciale routekaart: de reis die de inwoner maakt vanaf het moment dat hij misschien een vraag heeft of dat anderen een probleem signaleren in het gezin of huishouden. Deze routekaart maakt ook geleerde lessen en uitdagingen in de praktijk inzichtelijk.

Een illustratie van een routekaart met stappen nul tot tien.
Beeld: ©Ministerie van VWS

De routekaart, basisfuncties en inzichten in het KPMG-rapport kunnen gemeenten helpen om het gesprek met inwoners, professionals, aanbieders en andere partijen in de wijk aan te gaan. Om kritisch te reflecteren op de huidige inrichting (van de toegang) en vorm van ondersteuning. En zodoende scherp te krijgen waar nog kansen liggen om samen verdere concrete stappen te zetten richting doorontwikkeling van lokale teams en het duurzaam borgen van de basisfuncties. Met het doel zichtbaar bij te dragen aan goede hulp en ondersteuning aan de jeugdigen en gezinnen. Zo dichtbij als mogelijk en liefst in hun eigen omgeving.

Ondersteuning bij basisfuncties lokaal in beeld brengen

De komende maanden zetten VNG, VWS en partners in het jeugdveld, stappen in de verdere communicatie en implementatie van de basisfuncties in de regio. Het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ) en de kennisinstituten kunnen ondersteunen door bijvoorbeeld leersessies, regio-bijeenkomsten en train-de-trainer cursussen aan te bieden.

Zo vond in maart 2020 in de regio IJsselland de eerste transformatietafel plaats met zo'n 70 vertegenwoordigers van gemeenten en jeugdhulporganisaties. Op de agenda stond de centrale rol van de gemeentelijke toegang in het nieuwe inkoopmodel. Naar aanleiding van de vijf basisfuncties is de regio nu bezig met de vraag hoe deze basisfuncties lokaal, dus per gemeente, beter inzichtelijk gemaakt kunnen worden.

In samenwerking met het OZJ, het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) en Toezicht Sociaal Domein (TSD) wordt de Zelfevaluatietool daarvoor ingezet, gecombineerd met een aanvullende uitvraag binnen de gemeenten. Deze ontwikkeling kan ook interessant zijn voor andere gemeenten die met dezelfde vraag bezig zijn. Naar verwachting is de tool voor andere gemeenten eind van dit jaar beschikbaar. Heb je in de tussentijd vragen over de Zelfevaluatietool, neem dan gerust contact op Rosanne Bobeldijk.