Eén van de belangrijkste ambities uit de Hervormingsagenda Jeugd 2023-2028 is het vereenvoudigen van de inkoop van jeugdzorg. Te beginnen met de zorgvormen die straks verplicht regionaal moeten worden ingekocht.
Op deze pagina:
Waarom standaardisatie belangrijk is
Hoe gaan we dit doen?
Spoor 1: Wat kan nu al? Wat gaan we doen?
Spoor 2: Uitwerken conceptueel WUIVER model
Spoor 3: Klein beginnen, evalueren en leren
Veel gestelde vragen
Actualiteiten, relevante links en documenten
In gesprek met het programmateam
------
Gemeenten, zorgaanbieders en jeugdzorgprofessionals hebben te maken met hoge administratieve lasten rondom inkoop en verantwoording van (hoog)specialistische jeugdzorg. Hierdoor kunnen zorgprofessionals minder tijd besteden aan het verlenen van jeugdzorg.
Voor de zorgvormen die straks regionaal moeten ingekocht, worden standaarden ontwikkeld voor registratie, declaratie en verantwoording die verplicht moeten worden gevolgd. Om deze ambitie te verwezenlijken, is het programma Standaardisatie opgestart.
Waarom standaardisatie belangrijk is
Standaardisatie vermindert de administratieve lasten voor gemeenten, aanbieders en jeugdzorgprofessionals, waardoor zij meer tijd overhouden voor waar het echt om gaat: goede zorg voor de jeugd. Door een ‘eenheid van taal’ te creëren, gebruiken alle gemeenten dezelfde productcodes en definities, wat ervoor zorgt dat iedereen op dezelfde manier werkt. Bovendien maakt deze standaardisatie het mogelijk om de (hoog) specialistische jeugdzorg regionaal in te kopen, wat samenwerking tussen gemeenten bevordert en de kwaliteit van zorg ten goede komt.
Hoe gaan we dit doen?
We zorgen voor uniforme begrippen en een limitatieve set aan prestaties (‘eenheid van taal’) die we verwerken in standaarden voor registratie, declaratie en verantwoording. De standaarden ontwikkelen we in nauwe samenwerking met gemeenten, zorgaanbieders, jeugdzorgprofessionals en experts (inkopers, ICT-leveranciers, accountants).
Het traject naar standaardisatie is een meerjarig proces. Waar mogelijk versnellen we de uitwerking, maar we nemen ook tijd om te leren van de eerste stappen om te komen tot een effectieve aanpak. We beginnen daarom met de standaardisatie van twee (regionaal in te kopen) jeugdzorgvormen. Op basis van de inzichten die we hierbij opdoen, willen we het proces voor de standaardisatie van de overige jeugdzorgvormen eenvoudiger maken. Na de invoering van de standaarden wordt het gebruik hiervan verplicht.
De complexiteit ligt niet alleen in de ontwikkeling van de standaarden, maar ook het in de praktijk werkend krijgen van de standaarden. Daarom wordt er in het programma gewerkt langs drie sporen:
Samen met het Ketenbureau zijn we bezig met het ontwikkelen van een online community. In deze community kun je straks in gesprek gaan met andere partijen en met het programmateam over de aanpak, uitwerking en dilemma’s rond standaardisatie. Het wordt dé plek om kennis te delen, ervaringen uit te wisselen. De verwachting is dat de community in het najaar van 2025 gereed is.
Spoor 2: Uitwerken conceptueel WUIVER model
Binnen spoor 2 wordt als eerste gewerkt aan het opstarten en uitvoeren van de belangrijkste (randvoorwaardelijke) deelprojecten vanuit het conceptueel WUIVER model (Werkwijze Uniforme Inkoop Verantwoording En Registratie), te weten:
a. Het ontwikkelen van uniforme begrippen (‘eenheid van taal’)
Onder leiding van het Ketenbureau is een proefproces doorlopen waarbij is onderzocht wat nodig is om te komen tot een uniform overzicht van technische sleutelbegrippen Jeugd en Wmo. Het gaat dan om begrippen rondom de feitelijke leveringssituatie en waarvan definiëring in zowel het jeugd- als wmo-domein moet plaatsvinden. Het proefproces heeft geleid tot eerste bouwstenen voor definities en tot lessen over wat er voor nodig is om tot werkende definities te komen. Beide worden momenteel toegepast in de andere deelprojecten binnen het programma (in spoor 2 en 3).
B. Het vertalen van de regionaal in te kopen zorgvormen in een productstructuur
Doel van dit project is te komen tot een overzichtelijke landelijke productstructuur die eenvoudiger is (met minder dan de huidige ca. 4.000 productcodes), toekomstgericht en voldoet aan de randvoorwaarden van standaardisatie. De producten moeten bovendien zoveel mogelijk kostenhomogeen zijn en aansluiten bij de daadwerkelijk geleverde zorg.
Met een landelijke, gestandaardiseerde set aan producten willen we de administratieve lasten verminderen en zoveel mogelijk laten aansluiten bij de informatiebehoefte voor de monitoring van het jeugdstelsel. Onder leiding van een extern bureau, en met expertise van gemeenten en zorgaanbieders, is een productstructuur ontworpen met productgroepen en (globale) producten. Deze “bouwtekening” wordt eind september opgeleverd en zal vervolgens per productgroep verder worden uitgewerkt.
C. Het formeel beleggen van het onderhoud van en toezicht op de standaarden
Bij het ontwikkelen van standaarden is er enerzijds een partij nodig die zorgt voor doorontwikkeling van de standaarden (regulator), en anderzijds een partij die toezicht houdt op de naleving van standaarden (toezichthouder). Inmiddels is in een advies uitgewerkt om welke rollen het precies gaat, en welke partij(en) deze rollen zouden kunnen vervullen. Op dit moment wordt onderzocht wat ervoor nodig is om dit te organiseren en formaliseren.
D. Uniformeren kostprijsonderzoek
Op dit moment hanteren gemeenten en regio’s hun eigen tarieven. Wel is vastgelegd dat zij hierbij een verplichte set aan kostprijselementen moeten gebruiken. Ook zetten gemeenten en regio’s hun eigen kostenonderzoeken uit om tot die tarieven te komen. Dit is administratief erg belastend voor jeugdzorgaanbieders en deze onderzoeken leiden lang niet altijd tot een goed onderbouwd tarief.
In het Programma Standaardisatie is tariefregulering (tariefgrenzen) een laatste stap. Om in de tussentijd te komen tot meer eenduidigheid in kostensoorten in het jeugddomein is dit deelproject gestart. Doel van dit project is vereenvoudiging van kostenonderzoeken zodat de administratieve lasten voor gemeenten en aanbieders op dit terrein kan worden verminderd. Er wordt een hulpmiddel ontwikkeld voor kostenonderzoeken die gemeenten kunnen toepassen bij het (laten) uitvoeren van kostenonderzoeken. Hierbij wordt gekeken naar de reeds ontwikkelde tool voor de Wmo-2015 voor de begeleiding en de huishoudelijke hulp.
Spoor 3: Klein beginnen, evalueren en leren
In dit spoor werken we samen met verschillende organisaties uit de jeugdzorg die al stappen hebben gezet in de ontwikkeling van standaardisatie (o.a. kwaliteitscriteria, uniforme producten, handreiking voor tarieven). Het gaat bijvoorbeeld om organisaties voor gezinshuiszorg, pleegzorg en jeugdbescherming.
Samen met gezinshuiszorgaanbieders en gemeenten hebben we inmiddels concept productomschrijvingen en registratieregels ontwikkeld die we breder willen gaan toetsen. Naast het ontwikkelen van de eerste standaarden met deze voorlopers willen we leren van wat er nodig is om standaardisatie in een sector uit te werken en succesvol toe te passen.
In het Plan van Aanpak Standaardisatie, opgesteld naar aanleiding van een motie bij de najaars ALV van de VNG, zijn de 3 sporen uitgebreider beschreven, inclusief een globale planning. Het Plan van Aanpak is een werkdocument en zal regelmatig worden herijkt en aangevuld.
Veel gestelde vragen
WUIVER staat voor Werkwijze Uniforme Inkoop Verantwoording En Registratie. Dit betreft de afkorting van het conceptuele model dat is ontwikkeld om tot standaardisatie in de Jeugdzorg te komen. De beoogde volgorde van uitwerking vanuit het model is:
Uniforme begrippen en voorwaarden
Een limitatieve set aan producten (‘productstructuur’)
Product- en dienstomschrijvingen van deze producten
Contractstandaarden voor deze producten
Vertaling begrippen en productstructuur in regelgeving en handreikingen:
a. Registratieregels
b. Declaratieregels
c. Eisen aan software voor registratie en declaratie
d. Financieel administratieve processen
e. Accountantsprotocol
Tarieven (tariefgrenzen) per product/dienst
1. Overkoepelende uniforme begrippenlijst
Begrippen als startdatum, indirecte tijd of no-show komen in meerdere standaarden voor en kennen vaak verschillende definities. Daarom gaan we hiermee starten. Kern is komen tot één set van begrippen en definities die kunnen worden toegepast in de verschillende standaarden.
2. Limitatieve set regionale product- en dienstomschrijvingen
Op dit moment hanteren gemeenten en regio’s hun eigen product- en dienstomschrijvingen.
Doordat deze verschillen ontstaan er administratieve lasten. Daarom maken we één set van product- en dienstomschrijvingen (voor zorgvormen die minimaal regionaal moeten worden ingekocht) die regio’s dienen te gebruiken bij het contracteren van zorg.
3. Tarieven per product/dienst
Op dit moment hanteren gemeenten en regio’s hun eigen tarieven. Wel is vastgelegd in de Amvb reële prijzen Jeugdwet dat zij hierbij een verplichte set aan kostprijselementen moeten gebruiken.
Ook zetten deze gemeenten en regio’s hun eigen kostenonderzoeken uit om tot die tarieven te komen. Dit is administratief erg belastend voor jeugdzorgaanbieders en deze onderzoeken leiden lang niet altijd tot een goed onderbouwd tarief.
Daarom zorgen we dat, zodra de product- en dienstomschrijvingen zijn vastgesteld, dat er landelijk kostenonderzoek wordt gedaan naar de kosten van deze dienstverlening (en dus niet meer regionaal/lokaal).
Resultaat zijn tariefgrenzen, bijv. minimum- of maximumtarief. Gemeenten en regio’s kunnen dus nog steeds rekening houden met de eigen visie en met lokale componenten.
Geen vaste tarieven: We maken geen tarieven die in het hele land hetzelfde zijn, maar we werken toe naar tariefgrenzen (zoals bandbreedtetarieven of maximumtarieven) voor zorgvormen met daarbinnen producten.
Geen regulering voor zorgvormen die straks alleen lokaal worden ingekocht.De scope is de AMvB Zorgvormen. Daar wordt op dit moment aan gewerkt. De concepttekst van het wetsvoorstel ‘Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg’. Regio's moeten straks specialistische zorg, op basis van de AMvB, gezamenlijk inkopen.
Geen uniforme uitvoeringsvariant. Er zijn nu drie uitvoeringsvarianten (inspanningsgericht, resultaatgericht, taakgericht) en dat blijft zo conform de Hervormingsagenda. Zorgaanbieders kunnen nog steeds met drie varianten te maken hebben: de standaarden schrijven voor elk van de uitvoeringsvarianten voor wat verplicht is.
In samenwerking met de werkorganisatie kwaliteit en blijvend leren (KBL) zullen er kwaliteitscriteria gekoppeld moeten worden aan de product- en dienstomschrijvingen.
Basis is bestaande kwaliteitsproducten.
De toevoeging van kwaliteitscriteria is randvoorwaardelijk om uiteindelijk de stap te kunnen maken richting landelijke tarieven (tariefgrenzen).
Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG)
Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN
Jeugdzorg Nederland
De Nederlandse GGZ
Ministerie van Justitie en Veiligheid
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ketenbureau i-Sociaal Domein
Uitgangspunt voor het programma is dat alle producten en standaarden door en met expertise uit het veld worden ontwikkeld. Dus door de mensen die met de standaarden moeten gaan werken.
Het Ketenbureau i-Sociaal Domein ontwikkelt en beheert al standaarden die toegepast kunnen worden, zoals contractstandaarden, I-standaarden, SAP en Accountantsprotocol. Deze standaarden zijn te vinden via de website van het Ketenbureau. Als gemeenten en aanbieders deze goed en eenduidig gebruiken, scheelt dat al veel qua administratieve lasten. Het Ketenbureau kan hen ondersteunen bij het implementeren.
2. Nieuwe producten conform Wuiver model (spoor 2 programma)
De producten die als eerste (in 2025) worden ontwikkeld zijn:
a. Overkoepelende uniforme begrippenlijst
b. Limitatieve set regionale product- en dienstomschrijvingen
c. Onderhoudsrollen (doorontwikkeling van en toezicht op standaarden)
3. Specifieke standaarden voorlopers gezinshuiszorg en pleegzorg (spoor 3 programma)
Op basis van reeds bestaande afspraken in de gezinshuiszorg en pleegzorg worden de eerste standaarden uit het Wuiver model (in 2025) voor deze voorlopers uitgewerkt.
De voortgang over de te ontwikkelen (en vastgestelde) producten en wat dit betekent wordt op deze website gemeld en zal uiteraard ook via de verschillende communicatiekanalen van de betrokken partijen worden gedeeld.
Actualiteiten, relevante links en documenten:
Week van de Standaarden 2025
Van 10 tot 14 november organiseert het Ketenbureau weer 'de Week van de Standaarden'. Tijdens deze week zijn er tal van webinars rondom vereenvoudiging en standaardisering in de uitvoering van de Jeugdwet. Vanuit het programma Standaardisatie vullen wij drie webinars in, waarin we dieper ingaan op de deelprojecten uit spoor 2 en 3. De onderwerpen zijn:
Landelijk productstructuur voor Specialistische Jeugdhulp
Aanpak en uitwerking in de Gezinshuiszorg als voorloper
Standaardisatie in de Jeugdzorg met een Tool voor Kostenonderzoek
In Deventer: Standaardisatie in financiering jeugdzorg is sleutel tot innovatie en duurzame groei’ (1/10/2025)
‘Laten we het weer samen over de inhoud hebben, niet over hoe we het betalen. Dat komt de kwaliteit van zorg alleen maar ten goede.’ Dat vindt wethouder Ilse Duursma (Jeugd en Onderwijs) van de gemeente Deventer. Zij diende eind 2024 tijdens de algemene ledenvergadering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een motie in over landelijke tarieven voor de inkoop van de jeugdzorg. Haar motief? De jeugdige centraal.
Een thuis met professionele zorg: gezinshuiszorg start met standaardisatie (20/08/2025)
Gewoon opgroeien in een gezin als uithuisgeplaatst kind: dát is de kracht van een gezinshuis. Gezinshuis.com begeleidt al bijna 20 jaar gezinshuizen door heel Nederland en gelooft in professionele zorg in een gezinsomgeving. Nu zet de organisatie, samen met andere gezinshuiszorgaanbieders en gemeenten, een volgende stap: standaardisatie in de jeugdzorg. Door op dezelfde manier zorg in te kopen zijn zorgaanbieders en professionals minder tijd kwijt aan administratie en houden ze meer tijd over voor het verlenen van jeugdzorg. De grote vraag is dan: hoe zorg je voor duidelijke kaders zónder het maatwerk te verliezen? ‘Het kind echt zien, moet altijd op de voorgrond blijven’, zegt Arjen Keers (Gezinshuis.com).
In het Programma standaardisatie werken o.a. Rijk, gemeenten en aanbieders aan het verminderen van administratieve lasten en verbeteren van inzicht. Dat betekent een grote wijziging voor gemeenten. Met het Plan van Aanpak Standaardisatie start de VNG voor hen een nieuwe fase in de hervorming van de jeugdzorg. In het plan stippelen zij een route uit naar uniforme landelijke standaarden in de inkoop, administratie en verantwoording van jeugdhulp.
Het plan van aanpak volgt op een motie uit de Najaars ALV van 2024 en sluit aan bij de Hervormingsagenda Jeugd en recente wetswijzigingen zoals de Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg, die op 15 april 2025 werd aangenomen door de Tweede Kamer.
Op woensdag 19 april 2025 vond de startsessie van de voorlopersaanpak Gezinshuiszorg plaats, onderdeel van spoor 3 in het programma Standaardisatie. Gezinshuiszorg is één van de zorgvormen waar al afspraken bestaan over uniforme producten, kwaliteitscriteria en een handreiking voor tarieven. Hiermee ligt er al een basis voor de te ontwikkelen standaarden.
Tijdens de sessie kwam een enthousiast kernteam bijeen, bestaande uit vertegenwoordigers van gemeenten, zorgaanbieders en programmateamleden. Samen zetten zij de komende periode concrete stappen om te komen tot een uitgewerkte set standaarden voor de gezinshuiszorg en om ervaring op te doen met wat nodig is om standaardisatie succesvol toe te passen.
In maart 2025 is het deelproject Landelijke Productstructuur Specialistische Jeugdhulp van start gegaan, onder leiding van Hind Darid van & Van de Laar. Dit project is onderdeel van het programma Standaardisatie binnen de Hervormingsagenda Jeugd.
Het doel van dit deelproject: op basis van de in de Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg aangewezen zorgvormen, komen tot een productstructuur die optimaal voldoet aan de randvoorwaarden voor standaardisatie (“WUIVER model”) en geschikt is vanuit monitoringsperspectief. Na de zomer volgt het eindadvies.
Fizi Bijeenkomst - 2 jaar Hervormingsagenda Jeugd, en nu doorpakken!
Op 20 maart stond de voortgang van de Hervormingsagenda Jeugd centraal tijdens een drukbezochte Fizi bijeenkomst. Fizi is de branchevereniging voor financiële professionals in de zorg. Zij hebben in 2024 ook een sectie Jeugd opgericht en deze leden waren uitgenodigd voor de bijeenkomst op 20 maart. Het netwerk bestaat uit controllers, financieel managers, bestuurders en andere experts die actief zijn binnen (jeugd)zorgorganisaties.
Het programmateam Standaardisatie werkt samen aan het ontwikkelen van standaarden voor de zorgvormen die straks regionaal moeten worden ingekocht. Om een beeld te krijgen van hun rol in het programma zijn zeven programmateamleden geïnterviewd. In onderstaande Vraag & Antwoord gesprekken, vertellen zij wie ze zijn en welke kansen en uitdagingen zij zien.
Wat is je rol in het programmateam?
Maureen Pepping (programmamanager ):
Maureen zorgtvoor de programmatische aansturing van meerdere deelprojecten die parallel en in samenhang worden uitgevoerd. Ze heeft, samen met het programmateam, de organisatie en besluitvorming (governance) ingericht, de drie inhoudelijke sporen ontwikkeld en bewaakt dat elk deelproject de juiste opbrengsten levert met betrokkenheid van alle relevante partijen. Haar doel is om via deze aanpak structurele en gedragen standaardisatie te realiseren die instellingen daadwerkelijk ontlast.
Jan Jaap Janse (Coördinator team Inkoop en administratieve lasten VWS):
Jan Jaap is vanaf het begin van het standaardisatietraject vanuit de Hervormingsagenda betrokken en bracht expertise in vanuit eerdere ervaring bij onder meer de NZa. Hij werkte mee aan het ontwikkelen van het Wuiver-model als basis voor het programma. Zijn rol is zowel inhoudelijk als coördinerend: het maken van keuzes over welk standaardisatiemodel past binnen het stelsel en of dat beleidsmatig haalbaar is.
Wat hopen jullie vanuit VWS te bereiken met dit programma?
We doen dit voor iedereen: jeugdigen, gemeenten en aanbieders. Ons belangrijkste doel is het drastisch verminderen van de administratieve lasten. Elk uur dat besteed wordt aan administratie gaat ten koste van de tijd voor de inhoud. Daarnaast willen we meer inzicht creëren in het stelsel. Nu verzamelt iedereen op zijn eigen manier data over bijvoorbeeld wachtlijsten en tarieven.
Door te standaardiseren ontstaat er een helder en vergelijkbaar beeld, zodat gemeenten betere keuzes kunnen maken, zonder de ballast van nu. Uiteindelijk werken we toe naar een landelijk productboek en uniforme werkwijzen, maar dat eindplaatje vraagt tijd. In de tussentijd zetten we al zoveel mogelijk stappen in de goede richting, bijvoorbeeld door voor gezinshuiszorg als eerste tot uitwerking van producten en registratieregels te komen, door kostprijsonderzoeken te uniformeren en te werken aan landelijke metingen van wachttijd.
Welke uitdagingen of kansen zie je binnen jullie branche die dit programma kan helpen aanpakken?
De grootste uitdaging is dat standaardisatie bestaande werkwijzen raakt. Het vraagt om verandering in denken, handelen en systemen. Ook zullen gemeenten en aanbieders soms op een andere manier moeten aanbesteden of inkopen, en in een decentraal stelsel werkt elke regio anders. Bovendien laat de zorg, en zeker de jeugdzorg, zich nooit volledig standaardiseren, maatwerk blijft nodig.
Tegelijkertijd zijn er veel kansen. Er is groot draagvlak voor standaardisatie in de jeugdzorg en de urgentie is hoog. Door samen met voorlopers en regio’s stap voor stap te leren, kunnen we betere en realistischer keuzes maken. Uiteindelijk kan dit leiden tot meer eenduidigheid en vergelijkbaarheid, denk aan een landelijk productboek. Nu maakt elke gemeente er nog één voor zichzelf, straks kunnen we allemaal uit dezelfde “menukaart” kiezen. Dat scheelt enorm veel werk.
Hoe kunnen instellingen actief bijdragen en welke stappen kunnen ze nu al zetten?
We nodigen instellingen uit om actief mee te denken via hun branchevereniging of koepel. Het programma heeft de komende periode veel praktijkkennis en expertise nodig. Verder is het belangrijk om gebruik te maken van de producten die het Ketenbureau al heeft ontwikkeld, ga dus niet zelf het wiel opnieuw uitvinden.
Zoek ook samenwerking in de regio: stem af, gebruik dezelfde taal en kies voor contractvormen die minder administratieve lasten opleveren. En begin alvast met voorbereiden op standaardisatie. Hoe eerder we gezamenlijk die kant op bewegen, hoe makkelijker de overgang straks wordt.
Zijn er verder nog zaken die voor jullie belangrijk zijn als het gaat om (het programma) standaardisatie?
Standaardisatie is niet alleen een inhoudelijke opgave, maar ook een verandering in denken en handelen. Het vraagt samenwerking en soms lastige keuzes, maar levert uiteindelijk meer duidelijkheid en minder lasten op voor iedereen in de jeugdzorgketen.
Wat is je rol in het programmateam en wat hoop je te bereiken in het programma Standaardisatie voor de instellingen in jullie branche?
Anne Wil Roza, Adviseur informatiebeleid:
Ik zit in het programmateam namens de Nederlandse ggz en vertegenwoordig daarmee de jeugd-ggz. Maar we doen het natuurlijk met zijn allen voor alle kinderen en jeugdigen in Nederland die ergens vastlopen. Het programmateam houdt het overzicht en bewaakt de samenhang van alle werkgroepen die er (gaan) lopen over standaardisatie.
Ik hoop dat we met elkaar teruggaan naar waar het om draait: het verlenen van zorg aan kinderen en jeugdigen die dit het meest nodig hebben, het ondersteunen van gezinnen en het zo goed mogelijk faciliteren van de randvoorwaarden om die zorg te kunnen verlenen zodat het geld wordt gebruikt waarvoor het is bedoeld.
Door te standaardiseren kunnen alle gemeenten en aanbieders op eenzelfde wijze de zorg inkopen, declareren en erover verantwoorden. Dat scheelt tijd en geld. Het moet toch fijn zijn als er op een gegeven moment iets wordt aangeboden waarvan zorgaanbieders en gemeenten weten dat dat de noodzakelijke informatie is om uit te wisselen om de administratie goed te kunnen doen? En dat meer niet hoeft en anders niet nodig is?
Welke uitdagingen of kansen zie je binnen jullie branche die dit programma kan helpen aanpakken?
De grootste uitdaging zit er voor mij in om iets met elkaar op te zetten dat aansluit bij de wensen en behoeften van het veld en dat zo in elkaar zit dat het logisch is dat het wordt gebruikt. Ik zie dus verbeterpunten in alles wat er al beschikbaar is in het veld aan producten en werkwijzen. Als die eenduidig op elkaar worden afgestemd en logisch op elkaar aansluiten dan moet iedereen dat toch willen omarmen? Het gaat dan toch alleen nog maar om het maken en nakomen van afspraken?
Hoe kunnen instellingen binnen jullie branche actief bijdragen aan dit programma en/of welke stappen kunnen zij nu al zetten om administratieve lasten te verminderen?
Ze kunnen actief bijdragen in werkgroepen en/of deelnemen aan andere bijeenkomsten. We moeten het van de aanbieders en gemeenten hebben om te horen wat er werkt en wat niet en wat er gewenst is. Dus hoe meer praktijkervaringen des te beter. De kracht van het programma standaardisatie is juist dat we het voor en met de aanbieders en gemeenten willen doen.
De aanbieders kunnen ook contact opnemen met de branche, het Ketenbureau of de regioadviseurs op het moment dat zij ergens tegenaan lopen. Dan kan er worden gezocht naar oplossingen.
Als er om de een of andere reden bewust wordt afgeweken van afspraken/standaarden dan moet daar de reden van worden achterhaald. Want mogelijk is het begrijpelijk en kan het leiden tot betere afspraken. We komen er dus alleen als we met elkaar ergens naartoe werken en daar de voordelen van zien. Ik denk dat wederzijds begrip daar ook een grote rol in kan spelen.
Zijn er verder nog zaken die voor jullie belangrijk zijn als het gaat om (het programma) standaardisatie?
Ik hoop echt dat iedereen inziet dat als de administratie eenduidig en gestroomlijnd loopt dat dit alleen maar ondersteunend is aan waar het omdraait: het verlenen van zorg en ondersteunen van gezinnen.
Wat is je rol in het programmateam en wat hoop je te bereiken in het programma Standaardisatie voor de instellingen in jullie branche?
Arjen Jansen, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG):
Mijn rol in het programmateam is om het gemeentelijk perspectief te vertegenwoordigen. Dat doe ik vanuit de VNG, in lijn met de afspraken uit de Hervormingsagenda. Er is op dit moment nog veel variatie in hoe gemeenten hun jeugdzorg inrichten, en het doel is om hierin meer standaardisatie aan te brengen.
Voor mij is het belangrijk dat de producten die we ontwikkelen, echt vanuit het veld komen. Daarom werken we in de deelprojecten met kernteams die deze producten inhoudelijk uitwerken en halen we input op via referentiegroepen. In de kernteams en referentiegroepen zitten vertegenwoordigers van diverse gemeenten en jeugdzorgaanbieders. Op die manier waarborgen we dat alle perspectieven goed zijn meegenomen.
Daarnaast bewaak ik samen met collega’s van VNG de samenhang tussen de verschillende thema’s binnen de Hervormingsagenda. Mijn taak is niet alleen om signalen uit het land op te vangen en die input te benutten, maar ook om ervoor te zorgen dat gemeenten worden meegenomen in de ontwikkelingen. Alles met het doel toe te werken naar een goed functionerend stelsel, waarin de verschillende thema’s goed op elkaar aansluiten.
Welke uitdagingen of kansen zie je binnen jullie branche die dit programma kan helpen aanpakken?
De grootste kans is dat we de variatie terugdringen. Dat leidt direct tot minder administratieve lasten voor zowel gemeenten als aanbieders. Ook ontstaat er meer helderheid over kwaliteitskaders en tarieven, onderwerpen waar nu veel discussie over is. Eenheid van taal is daarbij cruciaal. Als we allemaal dezelfde begrippen en werkwijzen hanteren, kunnen we de energie richten op de zorginhoud in plaats van op de processen eromheen.
De uitdaging is dat de winkel open blijft terwijl we verbouwen. Er zijn veel verschillende uitvoeringsvarianten en tegelijkertijd moeten gemeenten wel voldoende beleidsruimte houden om hun eigen beweging te kunnen maken. Het vraagt dus om een zorgvuldig proces en realistische tijdlijn.
Hoe kunnen instellingen actief bijdragen en welke stappen kunnen ze nu al zetten?
Gemeentes kunnen vooral bijdragen door capaciteit vrij te maken om actief mee te doen. Het programma werkt nu met deelprojecten, en er wordt steeds meer uitgewerkt op zorgvormniveau en productniveau. Daar is veel meedenkkracht voor nodig. Zie voor de planning het Plan van aanpak standaardisatie dat we periodiek actualiseren. Tevens wordt in het Plan van aanpak ook verwezen naar standaarden die nu al toepasbaar zijn.
Zijn er verder nog zaken die voor jou belangrijk zijn als het gaat om standaardisatie?
Standaardisatie staat niet op zichzelf, maar raakt veel andere thema’s. We moeten zorgen dat dit één marcherend verhaal blijft, waarbij de verschillende onderdelen vanuit de Hervormingsagenda goed op elkaar aansluiten.
Daarnaast is draagvlak essentieel. We kunnen pas echt stappen maken als het veld zelf de ontwikkeling draagt, en het niet voelt als iets dat alleen ‘vanuit het programma’ komt.
Wat is je rol in het programmateam en wat hoop je te bereiken in het programma Standaardisatie?
Jeannette Iradukunda (Beleidsadviseur Hervormingsagenda Jeugd, Reikwijdte en Standaardisatie bij Jeugdzorg Nederland).
In het programmateam Standaardisatie werk ik mee aan het vinden van passende landelijke randvoorwaarden die leiden tot vermindering van administratieve lasten in de jeugdzorg, dit met oog voor de knelpunten en kansen die in de praktijk spelen. Het is van belang dat we uiteindelijk binnen het programma afspraken en randvoorwaarden kunnen maken die zorgprofessionals echt helpen om hun werk goed uit te voeren met zo min mogelijk administratieve lasten.
Gert-Jan van Vorst (Entrea Lindenhout)
Gert-Jan heeft de rol van contractmanager bij Entrea Lindenhout, een Gelderse jeugdzorgorganisatie. Met zijn ervaring bij onder andere het Zorginstituut en in de ontwikkeling en het beheer van de contractstandaarden bij het Ketenbureau Sociaal Domein, kijkt hij breder dan alleen de scope van Jeugdzorg Nederland.
Ik probeer verbanden te leggen met de Hervormingsagenda en andere maatschappelijke ontwikkelingen. Mijn rol is meer aanjagend: wij kunnen de verandering niet in ons eentje realiseren, maar we kunnen die verandering wel mogelijk maken. Mijn hoop is dat we door standaardisatie de enorme variatie in contracten terugbrengen. Daarmee besparen we niet alleen tijd en kosten, maar kunnen we ook meer geld en aandacht besteden aan gezinnen en kinderen die het nodig hebben.
Welke uitdagingen of kansen zie je binnen jullie branche die dit programma kan helpen aanpakken?
De uitdaging zit vooral in het verbinden van de verschillende belangen. Hoe zorgen we er bijvoorbeeld voor dat beleidsvrijheid niet in de weg staat om te komen tot anders organiseren? En hoe zorgen we ervoor dat iedereen niet denkt vanuit een eigen werkelijkheid, maar vanuit een breder perspectief kijken naar dat wat goed is voor het geheel. Door in het programmateam die gesprekken te voeren en belangen open te benoemen, kunnen we stappen zetten.
We hebben zelf toegelaten dat er een enorme variatie is ontstaan in contracten en werkwijzen. Die variatie drukt zwaar op aanbieders én gemeenten. Dit programma helpt om dat terug te dringen. De uitdaging is om niet alleen bestaande lasten te verlichten, maar ook echt te vernieuwen en te werken vanuit vertrouwen. Als we belangen durven loslaten en kiezen voor gezamenlijke kaders, kunnen we veel winnen. Het is noodzakelijk dat we die stap nu zetten.
Hoe kunnen instellingen actief bijdragen en welke stappen kunnen ze nu al zetten?
Instellingen, en gemeenten kunnen actief meedenken via hun branchevereniging of koepel. Hoe meer expertise we kunnen benutten, hoe beter de oplossingen aansluiten bij de praktijk. Daarnaast helpt het om gebruik te maken van de bestaande hulpmiddelen en producten, zodat we niet telkens het wiel opnieuw uitvinden. Dit zijn o.a. de Contractstandaarden, handreiking voor vaststelling tarief gezinshuizen, richtlijnen Jeugdhulp en Jeugdbescherming van het NJi, werkwijze Ambulante Spoedhulp, iStandaarden voor berichtenverkeer etc. Er is al héél veel geüniformeerd of zelfs gestandaardiseerd, maar de toepassing ervan loopt soms wat achter.
Aanbieders en gemeenten moeten vooral met elkaar in gesprek gaan, zeker bij aanbestedingen en contractafspraken en het proces daaraan voorafgaand: wat willen we nu eigenlijk?. Wanneer een contract afwijkt van landelijke kaders, spreek dat dan uit. Door als aanbieders gezamenlijk op te trekken en signalen te geven, kunnen we sturen naar meer uniforme contracten en dekkende tarieven. Ga daarom ook als aanbieders met elkaar in gesprek! Ook is er veel winst te behalen door van elkaar te leren: hoe doet een andere organisatie het, en wat kunnen wij daarvan overnemen?
Zijn er verder nog zaken die voor jullie belangrijk zijn als het gaat om standaardisatie?
Voor Jeannette en Gert-Jan is het cruciaal dat toezicht en borging goed worden geregeld. Anders blijven gemeenten en aanbieders ieder hun eigen regels bedenken, en dan verandert er weinig. Standaardisatie werkt alleen als er ook afspraken zijn over naleving en onderhoud en als we handelen vanuit hetzelfde perspectief op de doelen die we met de Hervormingsagenda nastreven.
Meedenken of heb je vragen?
Wil jij meedenken over standaardisatie in de Jeugdzorg? Jouw ervaring is van onschatbare waarde! We nodigen je van harte uit om mee te denken, vragen te stellen, ideeën of inspirerende casussen te delen. Meld je aan via je eigen brancheorganisatie of neem contact met ons op via voorjeugdengezin@minvws.nl.