Sleutelfiguren en aandachtsfunctionarissen om (wijkteam)professionals te laten leren

In de praktijk

‘Ik zet kennis door als ik weet dat mijn collega’s ermee verder kunnen.’ 

‘Als we merken dat iets niet werkt, dan passen we onze werkwijze aan.’ 

Wijkteamprofessionals die werken met jeugd krijgen doorlopend van allerlei kanten informatie aangereikt. Voor wijkteamprofessionals is het een uitdaging om een afweging te maken welke kennis relevant is. Daarom onderzocht het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) - kenniscentrum voor de jeugd - hoe jeugdprofessionals in een wijkteam kennis opdoen. Hoe voldoet kennis aan de behoefte van deze specifieke doelgroep? Hoe verliest de professionals zich niet in de hoeveelheid aangereikte kennis en gebruiken ze daadwerkelijk de kennis die ze op dat moment nodig hebben? 

Jitty Runia en Sanne van de Wetering.
Beeld: ©voor Jeugd & Gezin / Marieke Duijsters
Jitty Runia en Sanne van de Wetering.

Jitty Runia is adviseur Passende Hulp bij het NJi en denkt mee hoe de vertaalslag van theoretische kennis naar de praktijk wordt gemaakt. Sanne van de Wetering is een van de sleutelfiguren die de vertaalslag mogelijk maakt. Zij is teamleider bij De Kleine Schans in Woudenberg - een coöperatie die op een vernieuwende manier samenwerkt in het sociaal domein.  

Jitty legt uit: ‘Sinds de transitie van het sociale domein naar gemeenten, zit alles onder één dak. De samenvoeging op het gebied van de Jeugdwet, Wmo, Participatiewet, Leerplicht en leerlingenvervoer in een coöperatie vraagt veel van wijkteamprofessionals. Kennis die eerst verspreid werd over verschillende specialisten, komt nu bij elke wijkteamprofessional terecht. Daarom is het belangrijk om informatie zo aan te leveren, dat sleutelfiguren zoals Sanne ermee aan de slag kunnen.’ 

Jitty Runia.
Beeld: ©voor Jeugd & Gezin / Marieke Duijsters
Jitty Runia.

Best practices 

Het NJi probeert zo goed mogelijk in te spelen op de behoeften van wijkteamprofessionals. Juist omdat het kenniscentrum weet dat professionals een grote caseload kennen. ‘Het is idealistisch om te denken en te verwachten dat elke wijkteamprofessional op de hoogte is van alle kennis en richtlijnen. Daarom moet er een trechter zijn in al die informatie. Voor ons is Sanne dat’, zegt Jitty.  

Maar ook het NJi trechtert al informatie voordat het aangeboden wordt aan Sanne en andere professionals. Het kenniscentrum voegt kennis uit verschillende bronnen samen. Die bundeling leidt tot overdraagbare kennis in de vorm van richtlijnen en standaarden of handelingsperspectieven. ‘Op die manier zorgen we ervoor dat informatie zo duidelijk en toepasbaar mogelijk wordt aangeleverd. Ondertussen blijven we in gesprek met professionals om op te halen of een vorm wel of niet werkt. Als we merken dat iets niet werkt, dan passen we onze werkwijze aan.’ 

‘Sleutelfiguren zijn erg belangrijk. Je kan zoveel informatie aanleveren bij professionals als je wil. Maar informatie moet wel kunnen landen.’ 

Sleutelfiguren 

In dat proces is het luisteren naar mensen in het veld van groot belang. Jitty zegt daarover: ‘Die sleutelfiguren zijn erg belangrijk. Je kan zoveel informatie aanleveren bij professionals als je wil. Maar informatie moet wel kunnen landen. Daarom is het belangrijk om naar hen te luisteren.’ 

Sanne ondersteunt dat. Zij vindt het soms lastig om alle richtlijnen onder de aandacht te houden. ‘Naast dat er veel informatie is, verandert er in de regio ook van alles. Het hapklaar aanleveren van informatie werkt dan erg prettig. Dus een duidelijke titel en een kort intro. Je merkt dat je bij te veel tekst toch snel afhaakt.’ 

Sanne van de Wetering.
Beeld: ©voor Jeugd & Gezin / Marieke Duijsters
Sanne van de Wetering.

Kennisbehoeften 

Onder professionals is behoefte aan verschillende soorten kennis: urgent, verplicht en latent. Jitty: ‘Wijkteammedewerkers hebben vooral behoefte aan urgente kennis: hoe moet ik in deze casus behandelen? Die kennis zoeken ze dan op, en halen zij op bij collega’s. Dat is logisch, want als iemand een urgente vraag over een specifieke casus heeft, is de meest passende weg collega’s vragen. Zij kunnen de vraag meteen in de context plaatsen. Ook kun je meteen met elkaar in gesprek over de best passende ondersteuning.’ Uiteraard blijven de andere soorten kennis ook van belang. Want: ‘Je weet niet wat je niet weet.’ 

‘De kennisbron die veel professionals aangrijpen is kennis van hun directe of indirecte collega’s.’ 

Informatie trechteren 

Maar hoe komt al die andere kennis dan bij Sanne haar collega’s terecht? Net als het NJi voegt Sanne kennis uit verschillende bronnen samen op het niveau van de wijkteamprofessional. Zo trechtert zij belangrijke informatie uit nieuwsbrieven en andere aangereikte bronnen. ‘Ik maak een selectie op basis van wat op dat moment relevant is en wat past bij de werkwijze van onze organisatie. Ik zorg dat ik op de hoogte ben van waarmee de teams bezig zijn en waar hun kennisbehoefte ligt. Dat doe ik door de teamvergaderingen en regelmatig met collega’s te spreken over vragen die spelen. Vervolgens zet ik kennis door als ik weet dat mijn collega’s daarmee verder kunnen.’  

De kennis komt via verschillende manieren (of kanalen) bij haar collega’s terecht. Zoals via de nieuwsbrief en een lijst met Q&A’s die zij kunnen raadplegen. Of ze nodigen een externe partij uit om een toelichting te geven over een bepaald vraagstuk. Hiermee voorkomt Sanne dat ze collega’s overlaadt met grote hoeveelheid beschikbare kennis. Sanne: ‘Daarnaast zijn mijn collega’s natuurlijk vrij om hun kennis zelf bij te houden. Maar in de praktijk blijkt daar vaak weinig tijd voor.’  

Jitty Runia en Sanne van de Wetering met elkaar in gesprek.
Beeld: ©voor Jeugd & Gezin / Marieke Duijsters

Aandachtsfunctionarissen 

De samenvoeging van de verschillende segmenten in het sociale domein en binnen coöperatie De Kleine Schans heeft ervoor gezorgd dat professionals van heel veel een beetje weten. Daarom wordt de laatste jaren bij De Kleine Schans gewerkt met een aandachtsfunctionaris. Dat zijn de kennisdragers binnen de organisatie. 

Sanne: ‘Informatie wordt het best opgenomen als je affiniteit hebt met een onderwerp. Onze aandachtsfunctionarissen hebben dat. Dat zie je terug bij de JIM-aanpak. De betrokken collega’s vinden het leuk om daar meer over te leren. Daardoor nemen zij ook eigenaarschap over dat onderwerp. Zij gaan naar cursussen of bijeenkomsten. Je ziet dat kennis dan levendig wordt, waardoor de kennis weer bij andere collega’s terechtkomt.’  

‘Informatie wordt het best opgenomen als je affiniteit hebt met een onderwerp. Onze aandachtfunctionarissen hebben dat.’ 

Aandachtspunten 

Ondanks de verschillende manieren om professionals te laten leren, is er bij Sanne de behoefte aan meer regionaal gerichte informatie en informatie die aansluit op de eigen organisatie. Sanne: ‘Op die manier hoeven organisaties of wijkteams niet opnieuw het wiel uit te vinden, maar kunnen zij de kennis direct toepassen in de eigen praktijk.’  

Het centraal aanbieden van kennis over wat werkt in de jeugdhulp en kennis over de hulpmiddelen die daarbij bruikbaar zijn, gebeurt wel. Jitty zegt hierover: ‘De toolbox van Wijkteams werken met jeugd (zie kader) is een handige en laagdrempelige tool voor de wijkteammedewerkers die we meer onder de aandacht kunnen brengen. Ook willen wij onze kennis op de website van het NJi praktischer aanbieden. Een goed voorbeeld daarvan is onze corona-pagina. Daar sluiten we aan op concrete en actuele vragen.’  

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.