In de praktijk: Anna (16) welkom bij voormalig gezinshuisouder

In de praktijk

'We spraken af dat er altijd een onzichtbare lijn tussen ons is'

Op haar zevende kwam Anna* bij gezinshuisouder Katja wonen, tot het in 2019 beter voor haar was om naar een groepsaccommodatie te gaan. Wel kreeg ze de belofte mee altijd terug te mogen komen. Nu komt de inmiddels zestienjarige elk weekeinde bij Katja om paard te rijden in de omgeving, een spelletje te spelen met haar pleegbroertje of lekker met de honden te wandelen. ‘Dan kom ik tot rust.’

Anna omhelst een hond.
Beeld: ©voor Jeugd & Gezin / Marieke Duijsters
Anna*.

‘Ik vind het heel fijn dat ik van vrijdag tot zondagavond bij Katja kan zijn. Katja betekent alles voor mij’, vertelt Anna als we haar op een zonnige zaterdag spreken. ‘We hebben met elkaar afgesproken dat er altijd een onzichtbare lijn tussen ons zou zijn. Hoe verder we van elkaar vandaan zijn, hoe dichter we bij elkaar zijn in ons hart’, zegt ze met emotie in haar stem.

‘Ik woon nu maandag tot en met vrijdag in een huis met negen meiden, maar in het weekeinde kan ik nog steeds mijn hoofd leegmaken bij Katja. Daar kijk ik elke keer naar uit. Uiteindelijk is het mijn wens om weer de hele week bij Katja te wonen, want bij haar voel ik mij thuis. Het is niet fijn als je als kind heel veel moet verhuizen, omdat er geen geschikte plek voor je is gevonden. Je hebt dan net een band opgebouwd en moet na een tijdje weer weg. Zorg daarom voor de juiste matching van pleegkind en pleegouder, zodat kinderen zo min mogelijk moeten verhuizen. Ik heb het geluk gehad dat ik na mijn vorige gezinshuis bij Katja kwam en dat een match bleek te zijn.’

Anna en gezinshuisouder Katja omhelzen elkaar.
Beeld: ©voor Jeugd & Gezin / Marieke Duijsters
Gezinshuisouder Katja, Anna* en haar pleegbroertje wandelen elk weekeinde met de honden.

Spanning door stress

‘Anna is mijn eerste gezinshuiskind en woont al sinds 2011 bij mij’, vertelt Katja. ‘Ze kreeg al op jonge leeftijd een trauma, dat ze altijd met zich mee zal dragen, en heeft daardoor veel met de GGZ te maken gehad. Het is een angstig meisje, dat snel dichtslaat als er te veel spanning is. Een meisje dat veel structuur nodig heeft en weinig stress kan verdragen. Deze kinderen zijn vaak al uit andere gezinshuizen overgeplaatst, omdat het daar niet lukte. Ik vind het een uitdaging om met behandelgroepen samen te werken om te kijken of kinderen bij mij kunnen wonen. Daarom ben ik destijds ook gezinshuisouder geworden. Om kinderen die het moeilijk hebben een stabiele thuisbasis te geven.’

'Hoe verder we van elkaar vandaan zijn, hoe dichter we bij elkaar zijn in ons hart.'

‘Anderhalf jaar geleden is Anna overgeplaatst naar een groep, omdat ze meer nodig had dan de structuur en regelmaat die ik kon bieden. Ik ben alleenstaand, dus als ik de deur uitga, is er verder niemand thuis. Ik werk wel met pedagogische medewerkers, maar ook dat vond ze niet altijd fijn. Zo was op een ontspannen manier in een gezinshuis wonen voor Anna niet haalbaar. Wel erg voor haar, want ze is enorm aan mij gehecht en wil mij niet kwijtraken. Ik heb haar toen gezegd dat niet bij mij wonen niet betekent dat ze niet meer bij mij hoort en met mij kan spreken. Die belofte heeft geholpen. Ik wil kinderen helpen alsof ze mijn eigen kinderen zijn en dat houdt niet op als ze niet meer thuis zijn. Dus ook al woont Anna nu tijdelijk in een groep, ze hoort nog steeds bij mijn biologische gezin, bij mijn familie en sociale netwerk. Als we iets met familie of vrienden doen, is zij erbij.’

Anna en gezinshuisouder Katja wandelen met de hond.
Beeld: ©voor Jeugd & Gezin / Marieke Duijsters
Gezinshuisouder Katja, Anna* en haar pleegbroertje wandelen elk weekeinde met de honden.

Meedenken en regelen

Ze vervolgt: ‘Ik ben bij alle behandelingen betrokken, heb ervoor gezorgd dat ze hier in het dorp kan paardrijden, omdat dat op de groep niet geregeld kan worden. Ik denk op allerlei manieren met haar mee. Zo bezoekt ze haar vader één keer in de twee maanden en gaat dan ook met hem op stap. Ook haar moeder ziet ze één keer in de twee maanden.’

‘Ik ben nu met Anna aan het kijken of ze met het ov naar huis kan reizen, zodat ze – als het na een kwartier niet meer gezellig is – zelf de metro naar huis kan pakken. Haar grootste wens is om terug te komen in ons gezinshuis en tot haar 21e hier te wonen, zodat ze daarna kan uitstromen en in de buurt kan wonen om bij mij op bezoek te komen. Daar werken we nu aan.’

* op verzoek van de geïnterviewde gebruiken we een gefingeerde naam.

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.