Sanne en Esther: "Wij moeten aansluiten bij de cliënten, en niet andersom"

In de praktijk

Op de Dag van de Praktijk op 3 juli jl. spraken we met Sanne Beumer, jeugdhulpprofessional namens Spring Jeugdhulp bij Hulst voor Elkaar, en met Esther van Veldhuizen, jeugdzorgwerker bij William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, over het Toekomstscenario. 

Esther van Veldhuizen en Sanne Beumer
Beeld: ©Bureau EMMA/Patrick van den Hurk
Esther zit links, Sanne rechts.

Sanne: “Ik zit namens Spring Jeugdhulp in het lokale team van Hulst voor Elkaar. Dat is de toeleiding richting specialistische zorg. Voor we hier in Zeeland in april met de proeftuin voor het Toekomstscenario zijn begonnen, deed Hulst voor Elkaar alleen laagdrempelige hulpverlening. Als er meer nodig was, dan werd de casus overgedragen. Nu zijn we als Spring aangesloten bij Hulst voor Elkaar en voeren we veel hulpverlening zelf uit. Dat is een loket minder en scheelt tijd. Alleen als het moet, schakelen we een andere zorgverlener in. De lijntjes met andere organisaties zijn kort. We komen eens per week samen met het Regionaal Veiligheids Team van de proeftuin. Daar bespreken we de aanpak en nemen we elkaar mee in wat we hebben uitgezet, zodat we van elkaar kunnen leren.”

Eén vast contactpersoon

Esther: “Ik zit namens William Schrikker in dat Regionale Veiligheids Team, dat bestaat uit alle gecertificeerde instellingen, de Raad voor de Kinderbescherming, Veilig Thuis en de GGZ. Voorheen gaf bijvoorbeeld Sanne aan dat vrijwillig kader niet toereikend was. De Raad deed dan onderzoek. Bleek daaruit dat een kindermaatregel passend was, dan verzocht de Raad de rechter daarom. Bij toewijzing ging de casus naar een gecertificeerde instelling, bijvoorbeeld William Schrikker, en verdween Sanne uit beeld. Nu komen we veel eerder bij elkaar en houden we zo’n casus door overleg, samenwerking en een vast team zo lang mogelijk in het vrijwillige kader. Er is namelijk vaak nog heel veel mogelijk voor je naar dwang gaat. Met die nieuwe werkwijze wil je bereiken dat er minder maatregelen hoeven te worden opgelegd. En ook bij dwang blijven we nu samenwerken.”

Sanne: “We werken nog niet lang op deze manier, en zijn druk aan het beproeven hoe we in onze casussen met deze nieuwe aanpak te werk kunnen gaan. Het doel is om met één vaste contactpersoon te werken, of soms met twee. Dat is hoe ik heel graag wil werken. Die contactpersoon loopt gedurende het hele traject van een gezin mee, ook als het onverhoopt toch tot een maatregel komt. Deze persoon blijft dus altijd naast het gezin staan, zodat belangrijke informatie niet verloren gaat en meteen beschikbaar is als een andere instantie bij de casus wordt betrokken. Dat is ook heel belangrijk om ervoor te zorgen dat zo’n gezin vertrouwen in de hulpverlening krijgt en houdt.” 

Nieuwe manier van werken

Esther: “Het is voor de gezinnen veel overzichtelijker. Ik voel vaak die frustratie wel als ze bij ons komen en wéér het hele verhaal moeten vertellen. Dat vind ik echt erg, want die mensen hebben hun verhaal dan eerder voor een raadsrapport of aan een casusregisseur ook al helemaal moeten uitleggen. De gang van zaken is vaak heel onduidelijk en dat geeft gezinnen het idee dat ze steeds opnieuw moeten bewijzen dat ze recht op hulp hebben. Vanuit de William Schrikker werken wij dan ook nog eens voor de doelgroep met een lichte verstandelijke beperking, en dan kan het nog moeilijker zijn. Daarom kijk ik erg uit naar deze nieuwe manier van werken. Want wij moeten aansluiten bij de wensen en belangen van de cliënten, en niet andersom.”

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.