De kracht van het gesprek met jongeren

In de praktijk

We horen het vaak: praat mét jongeren, in plaats van over hen. Maar hoe doe je dat? Hoe betrek je je doelgroep op een succesvolle manier? En wat levert het op? In maart hield Zorg voor de Jeugd een sessie om met jongeren te praten over de impact van de coronamaatregelen op hun welzijn. De input van de jongeren leidde tot een goede motivering van de keuzes voor het Steunpakket Welzijn Jeugd. Wat valt er te leren van die ervaring? Welke methodes kun je inzetten om in gesprek te gaan met je doelgroep?

Susanne Bleijenberg en Guido Rijnja voor de hofvijfer.
Beeld: ©voor Jeugd & Gezin / Marieke Duijsters
Susanne Bleijenberg en Guido Rijnja.

‘We hadden echt een goed gesprek met elkaar’, vat Yodier de Backer (21) samen. Hij haalt herinneringen op aan de sessie in maart. ‘Het gesprek begon met een doelgerichte vraag en we konden gelijk de diepte in. Iedereen luisterde goed naar elkaar, daardoor verliep het gesprek heel natuurlijk. Er ontstond geen discussie, maar we vulden elkaar goed aan en iedereen kwam aan het woord.’ Wat hij meenam uit de sessie? ‘Eerst zat ik meer in een modus van: ik moet deze periode zien door te komen en het virus niet oplopen. Een sologedachte. Door het gesprek besefte ik me: we moeten dit als groep doen. Dat heeft me wel heel erg geholpen.’

Susanne Bleijenberg.
Beeld: ©voor Jeugd & Gezin / Marieke Duijsters
Susanne Bleijenberg.

Dilemmalogica

Susanne Bleijenberg, communicatieadviseur bij Directie Jeugd, initieerde het gesprek met de jongeren. Ze voelde een spanningsveld tussen de coronamaatregelen en het mentale welzijn van jongeren en wilde samen met hen naar een oplossing zoeken. Bleijenberg: ‘De vraag is: wat hebben jongeren nodig om gehoord te worden? Hoe kun je als overheid enerzijds aangeven dat maatregelen nodig zijn en anderzijds erkenning geven aan jongeren dat het veel met hen doet? De uitdaging ligt hierbij in het zoeken naar de juiste taal om het vraagstuk te duiden. Het antwoord wat jongeren nodig hebben en wat een ander met hen doet, kunnen ze alleen zelf geven. Taal en dus communicatie zijn uiterst belangrijk.’

Bleijenberg vindt het waardevol om communicatieprofessionals op tijd bij beleid maken te betrekken. ‘Het is zonde om communicatie pas later of op het einde in te zetten, om gemaakte keuzes te verantwoorden. De meerwaarde die wij als communicatieprofessionals kunnen bieden, is dat je vanuit het perspectief van belanghebbenden een vraagstuk kunt belichten. Dan ga je ander beleid maken, doordat je beleid beter op de doelgroep aansluit. Communicatie wordt zo een strategisch instrument en met deze werkwijze kun je effectiever communiceren.’

Bij het gesprek met jongeren werd ook gebruikgemaakt van de door Guido Rijnja bedachte dilemmalogica. Hij beaamt Bleijenbergs visie. Rijnja: ‘Als je een lastige opgave hebt, is het een heel menselijke reactie om de kaarten voor de borst te houden. Mensen vinden het vaak spannend om open te zijn over een probleem en zijn geneigd te communiceren over de oplossing. Ze zoeken vaak achteraf draagvlak met allerlei middelen. Maar als je veel eerder contact maakt over het probleem, krijg je ook inzicht in het probleem.’

‘Dat is ook de kracht van in het gesprek gaan met jongeren: dat je een band opbouwt. Dan hoef je niet altijd een sessie te organiseren, dan kun je af en toe ook gewoon een appje sturen.’

Hij haalt een voorbeeld aan uit de sessie: jongeren herkenden zich niet in de term ‘jongeren’, voor wie de sessie was georganiseerd. Zij voelden zich hbo-student, young professional, of middelbare scholier. ‘De kern van dilemmalogica is om in kaart te brengen wie er betrokken is bij een bepaald vraagstuk en wat hun zorgen zijn, om vervolgens te analyseren wat er schuurt. Zo kom je erachter waarmee mensen nou eigenlijk echt zitten. Daarmee kun je vervolgens iets doen. De derde stap van de methode is dan ook om transparantie en perspectief te bieden’, aldus Rijnja.

Neem jongeren serieus

Bleijenberg is enthousiast: ‘Bij dilemmalogica komt echt de meerwaarde van het communicatievak tot uiting. Het gaat om het betrekken van stakeholders, analyseren van inhoud en samen tot een oplossing komen. Om te zoeken naar gedeelde visies, doelen en een gezamenlijke wil. Het is zoeken naar datgene dat partijen over de tegenstellingen heen bindt. Het vraagt van de overheid dat je niet zoekt naar de gedragsinterventie die past bij jouw oplossing, maar naar de onderliggende motivatie. Zo kun je samen verder komen.’ Rijnja zelf benadrukt graag dat het hem niet zozeer gaat om de techniek, maar meer om de houding die ambtenaren aannemen. ‘Kijk als ambtenaar niet naar hoe je mensen aftapt, hoe ze ergens tegenover staan. Bekijk mensen niet als consument, maar als producent. Neem mensen serieus.’

Hoe hebben de jongeren dat zelf ervaren in de sessie? Yodier herkent zich in de woorden van Rijnja. ‘Ik krijg vaak het gevoel dat mensen denken dat jongeren zelf nog niet goed weten wat ze willen of wat goed voor ze is. Betrek ons. Wij weten zelf heel goed wat we willen.’ Ook deelnemer Thijs de Jongh (24) voelde zich serieus genomen en gehoord in het gesprek in maart. ‘Het gesprek was laagdrempelig, er werd geen gebruik gemaakt van oubollige woorden, zoals burgerparticipatie. Dan rent iedereen namelijk gillend weg. Daarnaast was de sfeer heel open; we werden heel erg vrij gelaten in het gesprek. De regie lag bij ons als jongeren.’

Guido Rijnja.
Beeld: ©voor Jeugd & Gezin / Marieke Duijsters
Guido Rijnja.
‘Kijk als ambtenaar niet naar hoe je mensen aftapt, hoe ze ergens tegenover staan. Bekijk mensen niet als consument, maar als producent. Neem mensen serieus.’

Eerste en tweede communicatieregister

Tijdens de coronacrisis sprak Rijnja veel met sociaal politiek filosoof Bart Brandsma over overheidscommunicatie. Ze bedachten het zogenoemde eerste en tweede communicatieregister. De beeldspraak is gebaseerd op orgels. Rijnja: ‘We hadden aanvankelijk eerste registercommunicatie in crisis. Maar horen en erkennen is ook belangrijk. Daar kwam in de tweede fase meer ruimte voor. Bij een crisis hoort het eerste register; je moet mensen dan instrueren om thuis te blijven, een mondkapje te dragen, in hun elleboog te niezen. Inmiddels zijn we voorbij een acute crisis. Dan is het niet genoeg om vanuit het eerste register mensen te vertellen om vol te houden, maar kun je beter vragen: hoe hou je het vol?’ Brandsma stemt in: ‘Door zo’n vraag te stellen, geef je al aan dat je het serieus neemt dat iemand het zwaar heeft.’

Denkkader polarisatie

De theorie van Rijnja en Brandsma bouwt voort op Rijnja’s dilemmalogica, maar ook op het denkkader Polarisatie dat Brandsma bedacht voor professionals, zoals beleidsmakers en communicatieadviseurs. ‘Professionals denken vaak: ik ben er voor iedereen. Dus denken ze: ik ben neutraal. Ik ga uitleggen, feiten geven en informeren. Die strategie werkt vaak averechts, omdat een professional aandacht geeft aan de twee (tegen)polen. In plaats van praten met de groep die vóór is en de groep die tegen is, kun je beter luisteren naar het stille midden en vragen wat hun vraagstuk is.’

‘Mensen hoeven niet te polariseren, te schreeuwen, als ze worden gehoord.’

Volgens Brandsma vererger je polarisatie, als je mensen vraagt naar hun mening. ‘Je moet niet vragen naar wat mensen vinden, maar naar waarover zij zich zorgen maken. Ik denk dat het veel belangrijker is om te luisteren en woorden te geven aan een worsteling. Mensen hoeven niet te polariseren, te schreeuwen, als ze worden gehoord.’ Hoe ziet dat luisteren naar het stille midden er in de praktijk uit?

Volgens Brandsma moeten we makkelijk denken. ‘Organiseer alsjeblieft geen stadsdialoog, maar benader informele stadsleiders. Denk aan jongerenwerkers, iemand die belangrijk is op de voetbalclub, straatcoaches. Praat met hen.’ Volgens hem moeten professionals zichzelf altijd de volgende vraag stellen: versterk ik de (tegen)polen, of versterk ik het midden?

Elk perspectief aan tafel

Ook jongerenwerker Simone Duin was bij de maartsessie. ‘Ik vond het mooi dat het gesprek uitging van het erkennen van zorgen en het kijken naar de verschillende perspectieven. Jongerenwerkers gaan de straat op en naar scholen, jongerencentra, buurtcentra, trapveldjes, de plekken waar jongeren zijn. Dan zie je allerlei jongeren, ook degenen die te maken hebben met eenzaamheid, armoede en psychische klachten. Zij hebben ook behoeften, dat geluid moet ook worden meegenomen in zo’n sessie.’

Duin raadt ambtenaren aan om vaker beroep te doen op de expertise van jongerenwerkers en geeft tips: ‘Sluit goed aan, luister goed en vraag door. Wees nieuwsgierig. En steek ook je voelsprieten uit; vang signalen op. Voor de eerste lockdown spraken we jongeren op scholen. Toen die dichtgingen, moesten we creatief zijn en hebben we allemaal een Instagram-account aangemaakt waarop we contact maakten en deelden wat wij voor jongeren kunnen betekenen. Twee collega’s startten een podcast om maatschappelijke thema’s zoals complottheorieën of de verkiezingen met jongeren te bespreken. We dagen hen uit om over thema’s na te denken en hun stem te laten horen.’

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.