Juriaan Vrind over de rol van gemeenten bij de wachttijdenproblematiek
In de praktijk
Gemeenten hebben een belangrijke rol bij de uitvoering van de Jeugdwet, zowel bij de preventie en vroegsignalering tot en met de jeugdhulp en pleegzorg. Reden genoeg om vanuit de Vereniging Nederlandse Gemeenten en het ministerie van VWS het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd opdracht te geven de wachttijden nu echt structureel aan te pakken. Juriaan Vrind: “Lange tijd waren we het overzicht kwijt, maar nu krijgen we langzamerhand vat op die hele wachttijdenproblematiek.”
Je hoeft niet altijd dirigent te zijn, maar je moet wel op het podium staan
Juriaan Vrind voert namens de VNG het gesprek met ministeries, het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ) en partijen die bij de wachttijdenproblematiek betrokken zijn. Als je hem vraagt naar zijn aandeel in het oplossen van dat hardnekkige wachttijdenprobleem in de jeugdzorg, verwijst hij bescheiden naar het Team Aanpak Wachttijden van OZJ.
“Dit is een fantastisch divers samengesteld team van specialisten. Ze houden me op de hoogte van wat er kan.” Zijn rol ligt meer op het terrein van het enthousiasmeren van gemeenten om met het onderwerp aan de slag gaan, een hardnekkig probleem, zegt Vrind.
“Al in 2016, vlak na de overheveling van de jeugdzorg naar de gemeenten, leidde een regionale aanpak van gemeenten, aanbieders en gecertificeerde instellingen tot kortere wachttijden, maar duidelijke cijfers ontbreken.”
Volgens Vrind is men daarna een beetje het overzicht kwijtgeraakt. Het ontbreken van data is hier debet aan.
“Je kunt niet eventjes in een kaartenbak kijken en zien wat er aan de hand is, je kunt niet zien welke wachtlijsteren er zijn en voor welke diagnose, filteren is onmogelijk, terwijl gemeenten zelf eigenaar zijn van die informatie.”
Mentale weerbaarheid
Nieuwe wetgeving die nu bij de Eerste kamer ligt gaat dat veranderen. Ontsluiting van al die data brengt de oplossing van het wachttijdenprobleem dichterbij, “maar daarmee zijn we er nog lang niet”, aldus Vrind.
“Het is een taai vraagstuk. Hoe zwaarder jij of je gezin in de problemen zit, hoe langer de wachttijden zijn. Als een jong meisje is ingestort en na lang wachten aan de beurt komt bij de kliniek, kan ze inmiddels suïcidaal zijn. Dan moet ze dus weer naar een ander loket, omdat dat een contra-indicatie is. Je ziet haar problemen dan verergeren waardoor meer specialistische hulp nodig is, hulp waar de wachttijden ook weer langer voor zijn.”
Grote drukte aan de ‘voordeur’, langere duur van de hulp en de steeds tragere uitstroom zijn allemaal factoren die meespelen, plus het feit dat bij complexe gevallen niemand ‘eigenaar’ van het probleem is.
“Onderzoeken wijzen ook uit dat er steeds hogere verwachtingen zijn van kinderen en we als samenleving steeds minder tegenslagen accepteren. En dan kwam er ook nog een keer een pandemie overheen. Door al die factoren heeft de mentale weerbaarheid van veel jongeren een knak gekregen. Iedereen is van goede wil, de jeugdzorg doet haar stinkende best maar is ook weer onderbezet. “
Gedeelde opgave
“Gemeenten wilden niet altijd direct te zware middelen inzetten, en soms waren er ook ‘plafonds’ die de hulp begrensden”, vervolgt hij. “Nu is dat veranderd, je ziet dat gemeenten het probleem serieus nemen en sneller passende hulp willen inzetten. Iedereen realiseert zich dat er echt iets moet veranderen en dat een groep kinderen echt hulp nodig heeft. Er is bereidheid tot een landelijke aanpak. Vandaar de opdracht aan OZJ en het Team Aanpak Wachttijden.
In mijn rol als aanjager zie ik dat gemeenten het probleem willen aanpakken, vooral als het Team Aanpak Wachttijden het verhaal doet, gemeenten accepteren wachttijden alleen nog tot een bepaalde hoogte.”
Tegelijkertijd groeit het besef dat een ketenbrede aanpak noodzakelijk is, dus zowel bij de instroom, doorstroom als bij de uitstroom. Vrind: “Het zijn de kinderen en de gezinnen die écht last hebben van wachttijden, maar zij zijn nou net de enige partij die het niet kan oplossen.
Gemeenten willen, nee, moeten samenwerken met huisartsen, zorgaanbieders en andere professionals. In dat spel zijn ook cliëntorganisaties betrokken. Zij kijken of wachttijden inderdaad korter worden. Echt een gedeelde opgave dus.”
Regionale samenwerking
Vrind benadrukt de centrale rol van Team Aanpak Wachttijden bij het vinden van structurele oplossingen, waarbij VNG dit team ondersteunt door zorgregio’s en gemeenten aan te sporen mee te doen. Een verdergaande regionale samenwerking is nodig om wachttijden structureel te verkorten. Hoever die samenwerking moet gaan, is moeilijk te zeggen.
Vrind: “Als je in Dordrecht woont, wil je in Dordrecht geholpen worden, niet in Rotterdam. Met uitzondering van specialistische zorg. Daar is de oplossing ingewikkelder en is de zorg minder beschikbaar.”
Optimisme heeft de overhand bij Vrind. “De ontsluiting van de data ging langzamer dan we hadden gehoopt, maar kijk je naar het geheel dan zien we toch mooie dingen gebeuren. Zo werken in Rijnmond projectleiders van zowel zorgaanbieder als gemeente samen. Daar zijn we als gemeenten niet dirigent maar we staan wel op het podium.”
Tekst: Rik Weeda
Meer weblogberichten
Meer over de Aanpak Wachttijden
Reactie toevoegen
U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.
Reacties
Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.